2.7 quiz Globalisering cultureel bekeken

2.7 quiz Globalisering cultureel bekeken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

2.7 quiz Globalisering cultureel bekeken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

De McKroket is een voorbeeld van
A
globalisering
B
amerikanisering
C
glokalisering
D
lokalisering

Slide 3 - Quiz

Wat is een voorbeeld van regionale identiteit?
A
Carnaval
B
Het Nederlands elftal
C
De Nederlandse taal
D
Kaas

Slide 4 - Quiz

Een voorbeeld van de regionale identiteit is:
A
De Nederlandse identiteit
B
De Friese identiteit
C
De identiteit van Rotterdam
D
Europese identiteit

Slide 5 - Quiz

2 beweringen:
1. Culturele globalisering kan leiden tot homogenisering
2. Culturele globalisering kan leiden tot heterogenisering
A
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
B
Bewering 2 is juist, 1 is onjuist
C
Beide beweringen zijn onjuist
D
Beide beweringen zijn juist

Slide 6 - Quiz

Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.

Om welk effect gaat het bij 'lingua franca'?
A
Homogenisering
B
Heterogenisering

Slide 7 - Quiz

Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.

Om welk effect gaat het bij 'amerikanisering'?

A
Homogenisering
B
Heterogenisering

Slide 8 - Quiz

Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.

Om welk effect gaat het bij 'multiculturele wijken in steden'?

A
Homogenisering
B
Heterogenisering

Slide 9 - Quiz

Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.

Om welk effect gaat het bij 'verdwijnen inlandse talen'?
A
Homogenisering
B
Heterogenisering

Slide 10 - Quiz

Hieronder staan twee uitspraken over globalisering.
Uitspraak 1: culturele globalisering leidt tot tegenreacties en herwaardering van nationale en regionale identiteiten.
Uitspraak 2: culturele grenzen zijn door migratie en culturele uitwisseling steeds moeilijker te trekken.


A
Beide zijn juist
B
Beide zijn onjuist
C
Alleen 1 is juist
D
Alleen 2 is juist

Slide 11 - Quiz