This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Je bedenkt drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu. 1 Het milieu levert voedsel. 2 Het milieu levert water. 3 Het milieu levert zuurstof. Bij welke van deze manieren speelt fotosynthese een directe rol?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3
Slide 11 - Quiz
Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu. Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk
Slide 12 - Quiz
Door milieuproblemen neemt de biodiversiteit toe.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
In de afgelopen honderd jaar is de biodiversiteit in Nederland toegenomen.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Welk systeem heeft volgens jou de grootste biodiversiteit?
A
Veen met 2 soorten planten, 5 soorten insecten, 3 soorten vissen en 1 soort amfibie
B
Bos met 7 soorten bomen en struiken en 8 soorten vogels
C
Een meer met 20 soorten vissen
D
Een grasland met 3 soorten zoogdieren, 100 soorten planten en 20 soorten insecten
Slide 15 - Quiz
Te veel stoffen uit het milieu halen noemen we...
A
Aantasting
B
Uitputting
C
Vervuiling
Slide 16 - Quiz
Wat is een ander woord voor milieu
A
organismen
B
vervuiling
C
leefomgeving
Slide 17 - Quiz
Wat zijn oorzaken van de milieuproblemen? (meerdere mogelijk)
A
bevolkingsgroei
B
toename van vervuiling
C
het kappen van bossen
D
andere manier van leven
Slide 18 - Quiz
Als je produceert, zonder schade voor mens en milieu, noem je dat