This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Geschiedenis
Introductie
Slide 1 - Slide
Wat heb je dit jaar nodig?
- Leerboek
- Werkboek
- Aantekeningenschrift
Plenda: - Huiswerk
- Toetsen
Contact: HBG@maerlant-lyceum.nl
Microsoft Teams
Slide 2 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les:
Weet je waarom geschiedenis een belangrijk vak is.
Kun je uitleggen wat je bij het vak geschiedenis leert.
Weet je wat je komend jaar kan verwachten.
Slide 3 - Slide
Wat is geschiedenis volgens jou?
Slide 4 - Open question
'Geschiedenis is niet belangrijk, het is allemaal toch al gebeurd'
A
Hier ben ik het mee eens
B
Hier ben ik het niet mee eens
Slide 5 - Quiz
Waarom Geschiedenis?
Geschiedenis leert je wat mensen in het verleden deden en waarom ze dat deden.
Geschiedenis gaat je laten inzien waarom de wereld is zoals hij nu is.
Geschiedenis helpt je om gebeurtenissen van nu te begrijpen.
Geschiedenis leert je allerlei algemene vaardigheden aan.
Geschiedenis combineert allerlei andere vakken tot één vak.
Slide 6 - Slide
De tien tijdvakken
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Toetsen 2024/2025
P.O. Eigen Geschiedenis & Historische Vaardigheden > 15 september
Proefwerk 'Eerste boeren en Egypte' > Toetsweek 1
Proefwerk 'De Grieken' > Toetsweek 2
Proefwerk 'De Romeinen' > Toetsweek 3
*SO 'De Franken' > 31 maart - 6 april
*P.O. Oude Culturen > Toetsweek 4
Proefwerk 'De Late Middeleeuwen' > Toetsweek 5
Slide 9 - Slide
Tien Tijdvakken Quiz
Slide 10 - Slide
Wie had de meeste macht in het oude Egypte?
A
Koning
B
Farao
C
Keizer
D
Volk
Slide 11 - Quiz
Welk begrip hoort bij het plaatje op de achtergrond?
A
Veeteelt
B
Tuinbouw
C
Irrigatielandbouw
D
Landbouw
Slide 12 - Quiz
Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert
Slide 13 - Quiz
Tegen wie vochten de Spartanen in de slag bij Thermopylae
A
De Grieken
B
De Perzen
C
De Turken
D
De Romeinen
Slide 14 - Quiz
Welke Romeinse keizer sprak de woorden: et tu, Brute?
A
Augustus
B
Julius Caesar
C
Nero
D
Constantijn
Slide 15 - Quiz
Wat zijn Limes?
A
Citrusvruchten
B
Griekse forten
C
Versterkte Romeinse grenzen
D
Germaanse dorpen
Slide 16 - Quiz
In welke eeuw was
deze gebeurtenis?
Val van het West-Romeinse Rijk
A
4e eeuw voor Christus
B
5e eeuw voor Christus
C
4e eeuw
D
5e eeuw
Slide 17 - Quiz
Hoe heet het stelsel dat Karel de Grote gebruikte in de Middeleeuwen?
A
Leenstelsel
B
Zonnestelsel
C
Belastingstelsel
D
Hofstelsel
Slide 18 - Quiz
Wat is de 'Zwarte Dood'?
A
Een bijnaam van de pest
B
Een bijnaam van de tyfus
C
Een bijnaam van de Spaanse Griep
D
Een bijnaam van Covid-19
Slide 19 - Quiz
Hoeveel mensen zijn ongeveer gestorven aan de pest?
A
10 miljoen
B
5 miljoen
C
40 miljoen
D
75 miljoen
Slide 20 - Quiz
Welk werelddeel ontdekte Columbus?
A
Afrika
B
Europa
C
Amerika
D
Azië
Slide 21 - Quiz
Hoe lang duurde de Nederlandse Opstand?
A
80 jaar
B
45 jaar
C
75 jaar
D
5 jaar
Slide 22 - Quiz
Wanneer werd de VOC opgericht?
A
1622
B
1780
C
1602
D
1595
Slide 23 - Quiz
De meeste slaven moesten werken in:
A
Afrika
B
Europa
C
Oost-Indie
D
Amerika
Slide 24 - Quiz
In welke eeuw
leefde deze persoon?
Rembrandt van Rijn
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw
Slide 25 - Quiz
Welke koning stond bekend als 'de zonnekoning'
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XVI
C
Karel II
D
Lodewijk XIII
Slide 26 - Quiz
Waar woonde koning Lodewijk XVI van Frankrijk?
A
Marseille
B
Lille
C
Versailles
D
Parijs
Slide 27 - Quiz
Wie is de man op de achtergrond ?
A
Frederik-Willem III
B
Alexander I
C
Robespierre
D
Napoleon
Slide 28 - Quiz
Wat is industrialisatie?
A
Het verdwijnen van landbouw en het ontstaan van steden.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 29 - Quiz
In welke eeuw was
deze gebeurtenis?
Zinken van de Titanic
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw
Slide 30 - Quiz
De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1918
B
1914 - 1917
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945
Slide 31 - Quiz
Wie is de man op de achtergrond?
A
Winston Churchill
B
Benito Mussolini
C
Adolf Hitler
D
Josef Stalin
Slide 32 - Quiz
Wat betekent de Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin veel actie ondernomen wordt
C
Een oorlog waarin weinig actie ondernomen wordt
D
Een oorlog in de winter.
Slide 33 - Quiz
Jagers en verzamelaars
Sporen van de eerste mensen
Slide 34 - Slide
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Elk tijdvak heeft een eigen afbeelding. Elke afbeelding heeft twee plaatjes.
Kun je zien wat ze betekenen?
Slide 37 - Open question
Wat weet je eigenlijk van de steentijd?
Slide 38 - Mind map
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier de eerste mensen leefden en hoe we aan deze informatie zijn gekomen.
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
De eerste mensen
Twee theoriën over het ontstaan van de eerste mensen: - Scheppingsverhalen > god zou de aarde en de mens hebben gemaakt. - Evolutietheorie > de mens zou zijn ontstaan door te evolueren.
De mens zou dus afstammen van apen.
Slide 43 - Slide
Verschillende soorten mensen
Homo habilis: 'handige mens' (2,1 - 1,5 miljoen jaar geleden)
Homo erectus: 'rechtopgaande mens' (1,9 miljoen - 140.000 jaar geleden)
Homo neanderthalensis: 'Neanderthaler' (275.000 - 20.000 jaar geleden)
Homo sapiens: 'wijze mens' (200.000 jaar geleden tot nu)
Slide 44 - Slide
Jagers-verzamelaars
De moderne mens (homo sapiens) bestaat al ongeveer 200.000 jaar.
Deze menssoort trok van Afrika over de rest van de wereld.
De eerste mensen leefden van jagen en verzamelen.
We noemen deze periode van jagers en verzamelaars de prehistorie, omdat er nog niet geschreven werd.
(pre = voor,
historie = geschreven geschiedenis)
Slide 45 - Slide
Bronnen
Om er achter te komen wat er gebeurd is gebruiken we bronnen: "bewijs"
Zonder bronnen weten we niets over de geschiedenis!
Primaire bronnen: bronnen die gemaakt zijn in de tijd die we onderzoeken
Secundaire bronnen: bronnen die later gemaakt zijn
Daarnaast verschil tussen geschreven en ongeschreven bronnen