(vervolg monoloog)
Ik ben het zat.
Om mijn outfits zorgvuldig te kiezen om er representatief uit te zien.
Om benaderbaar en bescheiden over te komen en niet teruggetrokken en onderdrukt.
Terwijl het op sommige dagen veel gemakkelijker zou zijn om een linnen sjaal om te doen en een zwarte abaya over mijn pyjama aan te trekken.
Ik ben het zat.
Om stelling te nemen.
Om open deuren door te gaan.
Om een goed voorbeeld te zijn.
Om een slecht voorbeeld te zijn.
Ik ben het zat.
Om een kwart van de wereldbevolking te vertegenwoordigen, iedere keer als Geert Wilders met een uitspraak het journaal haalt.
‘Waarom haten jouw mensen ons?’
vraagt mijn buurvrouw op de trap.
‘Jouw mensen?
Sinds wanneer zijn mensen iemands bezit, mevrouw de Vries?
Ik bezit niemand.
Zie je niet dat ik hier voor je sta met een boodschappentas van de Dirk?
Met een prei en een pak rijst.
En niet met een zwaard en de Koran?’
Dat zeg ik niet.
Dat denk ik.
Want als ik het zeg, dan ben ik die boze moslim van hierboven.
Dan ben ik er weer één die zich niet kan beheersen.
Die veel te emotioneel is.