PULSAR H2 Licht en beeld - 2.3 Spiegelbeelden

Wat zie ik en wat zie ik niet?
 Spiegel, spiegels, spiegelen!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat zie ik en wat zie ik niet?
 Spiegel, spiegels, spiegelen!

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Les 3
  • Je beschrijft hoe het spiegelbeeld van een voorwerp dat vóór een vlakke spiegel staat wordt getekend door gebruik te maken van de spiegelwet 'hoek van inval = hoek van terugkaatsing'.
  • Je tekent het spiegelbeeld van een voorwerp met behulp van contructielijnen.

Slide 2 - Slide

Spiegels
Je kijkt elke dag in de spiegel. Maar hoe werkt een spiegel eigenlijk? 

Slide 3 - Slide

Spiegel 1 lichtstraal
Bij de spiegelwet wordt gebruik gemaakt van een spiegel om een lichtstraal terug te laten kaatsten. 

De spiegelwet zegt dat de hoek van inval gelijk is aan de hoek van terugkaatsing.


Slide 4 - Slide

Spiegelen: terugkaatsing

                      Virtueel beeld                                                 Reëel beeld / voorwerp





                                                 Even ver achter de spiegel

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Spiegelen in een schuine lijn


Met je geodriehoek en een loodlijn (normaal).



Slide 7 - Slide

spiegelbeeld tekenen
Spiegel driehoek ABC in de spiegel s. 
Stap 1:
Spiegel punt A en teken 
het virtueel beeld A'.
De afstand van A tot de spiegel
is evengroot als van de 
spiegel tot A'.

Slide 8 - Slide

 spiegelbeeld tekenen
Stap 2:
Spiegel nu ook punt B en C.

En verbind daarna de 
punten A, B en C.

Slide 9 - Slide

wat is de normaal?
A
lijn die evenwijdig loopt aan de spiegel
B
lijn die loodrecht op de spiegel staat
C
lijn die loopt van de lamp tot je oog
D
is altijd een doorgetrokken lijn

Slide 10 - Quiz

De spiegelwet lichtstralen en spiegelbeeld

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Samenvattend spiegelbeeld tekenen:

Slide 13 - Slide

Tekenen met spiegels: de termen
  • voorwerp voor de spiegel = reëel beeld
  • beeld achter de spiegel = virtueel beeld
  • afstand van voorwerp voor de spiegel = voorwerpsafstand
  • afstand virtueel beeld achter de spiegel = beeldafstand

Slide 14 - Slide

Eén lichtstraal spiegelen:
De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing. Gebruik de gradenboog van de geodriehoek.
OF
Spiegel het lichtpunt en laat deze kruisen met de lichtstraal voor de spiegel. De lichtstraal achter de spiegel moet je stippelen.

Slide 15 - Slide

Regels:  tekenen van een spiegelbeeld
  • Altijd de middelste streep van geodriehoek (de 0) op de spiegel leggen.
  • Als het voorwerp niet voor de spiegel staat, de spiegel denkbeeldig verlengen.
  • voorwerpsafstand en beeldafstand zijn evengroot
  • lichtstralen voor de spiegel : doorgetrokken pijlen
  • lichtstralen achter de spiegel:  onderbroken pijlen ------>

Slide 16 - Slide

Overhoor jezelf
Diffuse weerkaatsing
Lichtstralen worden alle kanten op gereflecteerd.
Spiegelende weerkaatsing
Lichtstrallen worden in 1 richting gereflecteerd. Net zoals een biljartbal. De hoek van inval is de hoek van terugkaatsing.
Spiegelbeeld
Het spiegelbeeld is virtueel. Het staat net zo ver achter de vlakke spiegel als dat het voorwerp ervoor staat.
De normaal
Hulplijn loodrecht op de spiegel. Handig om spiegelbeeld, hoek van inval en hoek van terugkaatsing te tekenen.
Hoek van inval
De hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal
Hoek van terugkaatsing
De hoek tussen de terugkaatsende lichtstraal en de normaal
Overhoor jezelf

Slide 17 - Slide

Opdrachten
Verwerkingsopdrachten
Moeilijk? Kijk bij differentiatie voor uitleg voor je een vraag stelt.
Tijd over? Kijk bij differentiatie voor extra stof.
Succes!

Slide 18 - Slide

Extra uitleg lichtstraal spiegelen
Bekijk het volgende filmpje om een spiegelbeeld van een voorwerp te tekenen.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Gezichtsveld of blikveld.
Hoeveel kun je in de spiegel zien?

Slide 21 - Slide

Gezichtsveld of blikveld van een spiegel
  • Blikveld is het gebied wat je in je spiegel kunt overzien.
  • Het dodehoek is het gebied dat een bestuurder ook met spiegels niet kunt overzien.
  • Extra spiegels of bolle                                                                       spiegels vergroten het blikveld.

Slide 22 - Slide

Blikveld bepalen
  • teken (een gezicht met) een oog
  • teken een spiegel (naast het gezicht en oog)
  • teken het spiegelbeeld van het oog
  • teken een lijn vanuit het spiegelbeeld langs de onderkant van de spiegel
  • teken een lijn vanuit het spiegelbeeld langs de bovenkant van de spiegel

Slide 23 - Slide

Gezichtsveld via een spiegel

Slide 24 - Slide

Toepassing/beperking
 van het blikveld

Slide 25 - Slide

Leerdoel:
 Weerkaatsing met een bolle spiegel

Slide 26 - Slide

Terugkaatsing bij (holle en) bolle spiegels
Als je het tekenen van de teruggekaatste lichtstralen goed gedaan heb kun je zien dat:
  • een holle spiegel een convergerende werking heeft,  de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden bij terugkaatsing naar elkaar toe geknikt.
  • een bolle spiegel een divergerende werking heeft, de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden verder uit elkaar teruggekaatst.

Bekijk het plaatje op de volgende slide maar.

Slide 27 - Slide

Als je het tekenen van de teruggekaatste lichtstralen goed gedaan heb kun je zien dat:

  • een bolle spiegel een divergerende werking heeft, de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden verder uit elkaar teruggekaatst.

  • een holle spiegel een convergerende werking heeft,  de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden bij terugkaatsing naar elkaar toe geknikt.

Bekijk het plaatje op de volgende slide maar.

Slide 28 - Slide

Je gezicht wordt in de spiegel ....... teruggekaatst.
A
gespeigeld
B
diffuus

Slide 29 - Quiz

De docent voor de klas: het licht wordt ....... teruggekaatst.
A
gespeigeld
B
diffuus

Slide 30 - Quiz

Een gepoetste auto: het licht wordt ..... terug gekaatst.
A
gespiegeld
B
diffuus

Slide 31 - Quiz

Het licht dat op een glasplaat valt: wordt ..... terug gekaatst.
A
gespiegeld
B
diffuus

Slide 32 - Quiz

Voor een spiegel geldt: De hoek van inval is kleiner dan de hoek van terugkaatsing.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Voor een spiegel geldt: De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Voor een spiegel geldt: De hoek van inval is groter dan de hoek van terugkaatsing.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Voor een spiegel geldt: De hoek van terugkaatsing is groter dan de hoek van inval.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quiz

Voor een spiegel geldt: De hoek van terugkaatsing is kleiner dan de hoek van inval.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz