10.1

Welkom bij wiskunde! 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij wiskunde! 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

10.1 Allerlei grafieken 






Aan het eind van deze les...
 

kun je verschillende soorten grafieken herkennen:
- puntgrafiek
- grafiek met horizontale gedeelten


Slide 3 - Slide

Terugblik.
Formule: k=5a
Wat is k als je voor a 3 invult?
A
53
B
5+ 3=8
C
5x3=15
D
5-3=2

Slide 4 - Quiz

Waarom kun je niet
de kosten
aflezen bij 3,5 kaartje?
A
3,5 staat niet op de horizontale as
B
een half kaartje kan niet
C
dit past niet in het assenstelsel
D
geen idee

Slide 5 - Quiz

Waarom kunnen de
kosten niet 8 euro zijn?
A
dat is te duur
B
5,5 kaart kan niet
C
dit past niet in het assenstelsel
D
geen idee

Slide 6 - Quiz

Waarom zie je
geen lijn,
maar alleen punten?
A
de lijn moet nog getekend worden
B
dit is fout
C
geen idee
D
je hebt alleen hele kaartjes

Slide 7 - Quiz

Puntengrafiek

Een puntengrafiek gebruik je als er alleen hele waardes gemeten worden.  De stippen komen alleen voor op een heel getal omdat je geen halve kan hebben. Bijvoorbeeld: geen halve kaarten of halve mensen.  De punten kun je daarom niet met elkaar verbinden.  Daarom gebruik je losse punten in zo'n grafiek.

Slide 8 - Slide

In een parkeergarage kost elke 15 minuten
of een deel ervan 1 euro. In de grafiek kun je de
kosten aflezen.
Hoeveel euro betaal je voor 25 minuten parkeren?

Slide 9 - Open question

Waarom bestaat de
grafiek uit horizontale streepjes?

Slide 10 - Open question

Grafiek met horizontale lijnstukjes

Deze grafiek gebruik je als de waarde in 1 sprong verandert en dan een bepaalde periode constant is. Bijvoorbeeld de prijs van benzine kan een paar dagen lang hetzelfde zijn. Op een dag kan de benzine ineens 10 eurocent duurder zijn. Hierdoor maakt de grafiek een sprongetje omhoog en blijft dan weer voor een paar uur of een paar dagen op dat niveau. Je kan deze lijnstukjes dan niet met elkaar verbinden, want uitkomsten tussen de lijnen komen niet voor. Je houdt dan een grafiek met horizontale lijnstukjes over.

Slide 11 - Slide

Samenvatting 
  • Een (vloeiende) lijn gebruik je als alle getallen (ook decimalen) in de grafiek voor kunnen komen.  
  • Een puntengrafiek gebruik je als er alleen hele waarden gemeten worden.
  •   Horizontale lijnstukjes gebruik je als de waarde in één sprong verandert en dan een bepaalde periode constant is. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Lesafsluiting

Wanneer gebruik je een puntgrafiek? 

Slide 14 - Slide