Iedereen voor zichzelf acht kwaliteiten waarvan je vindt dat ze bij je passen.
4 blauwe kwaliteiten.
2 rode kwaliteiten.
2 gele kwaliteiten.
Slide 6 - Slide
Kwaliteitenspel
Ronde 1:
Schrijf achter elke kwaliteit een voorbeeld.
Het voorbeeld kan een situatie zijn waarin hij deze kwaliteit gebruikt heeft.
Slide 7 - Slide
Kwaliteitenspel
Ronde 2:
Klassikaal zoeken we voor iedereen 1kwaliteit uit die we het meest vinden passen bij de ander. Probeer een kwaliteit te kiezen die er nog niet tussen staat.
Slide 8 - Slide
Kwaliteitenspel
Samen kort nabespreken:
Als jouw naam op het radje staat noem je 1 kwaliteit die je zelf hebt gekozen en 1 kwaliteit die je hebt gekregen van een klasgenoot.
Slide 9 - Slide
LOB 4C
Hoe handel ik?
Testjes
Slide 10 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
- Werkblad: brief sectorkeuze aan de mentor schrijven
- Werkblad 2 testjes "Ben jij verslaafd aan je smartphone? " + "Hoeveel zelfvertrouwen heb jij?"
Slide 11 - Slide
Werkblad: testjes
Test 1: "Ben jij verslaafd aan je smartphone?"
Test 2: "Hoeveel zelfvertrouwen heb jij?"
Slide 12 - Slide
LOB 4C
Slide 13 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
- Vaardigheden en competenties
- Werkblad "vaardigheden en competenties" --> vul je een rapport in voor jezelf
- Werkblad "over testen" --> test 3: "Wat zoek jij in een stage?"
Slide 14 - Slide
LOB-lessen
Wie ben ik?
- kwaliteiten /eigenschappen onderzocht
Wat wil ik?
- nagedacht over stages/beroepen
Wat kan ik al en wat wil ik nog leren?
- vaardigheden en competenties
Slide 15 - Slide
Vaardigheden en competenties
Competent zijn = iets kunnen
Om iets te kunnen moet je:
- (vak-)kennis hebben
-de benodigde vaardigheden hebben
- de juiste houding aannemen
Slide 16 - Slide
Vaardigheden en competenties
Vaardigheden en competenties kun je ontwikkelen!
Samen lezen: blz. 2.26
Zelf invullen: blz. 2.28
Let op! niet meer dan 6 kruisjes in de laatste kolom (erg goed)