les 7 2TH K4 Tiere - leestoets + leesdossier

les 7 Leestoets + leesdossier

2TV K4 Tiere 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

les 7 Leestoets + leesdossier

2TV K4 Tiere 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
  1. Je kunt zelfstandig een Duitse tekst lezen en vragen beantwoorden zonder dat je alle woorden al kent. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

D lesen
Je kunt zelfstandig een Duitse tekst lezen en vragen beantwoorden zonder dat je alle woorden al kent. 






leestoets


Duits 2TH K4 Tiere les 7 leestoets + leesdossier
11-03-2024

Ging dit beter dan dinsdag??

zie SOM

zie sheet 4

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

AAN DE SLAG 
Maak de leestoets!
Schrijf je naam, vak, datum: 14-03-024 op het gelinieerde blad.
Schrijf je antwoorden ook hierop!


Heb je nog tijd over?  Werk aan je leesdossier!


timer
30:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Ging dit beter dan op dinsdag?

Huiswerk:
Leesdossier maken, hardop lezen oefenen

Slide 5 - Slide

Slay

"feesttenten - regel" = Ezelsbruggetje om de juiste uitgang te onthouden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

IDEWIS + Feesttenten - Regel
Ook in het Duits maak je de persoonsvorm door 
STAMM + UITGANG (en deze is helemaal regelmatig!)
Je gebruikt het ezelsbruggetje bij het oefenen.

(uitzondering: haben, sein + andere hulpwerkwoorden)

Slide 7 - Slide

Slay

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe gebruik je feesttenten?

Bij een werkwoord bijvoorbeeld spielen,
  • Zoek de stam op, dit doe je door -en van het werkwoord af te halen. Bij spielen is de stam spiel
  • Bij verschillende personen (ich, du, er, wir, ihr, Sie) gebruik je verschillende uitgangen, maar bij een soort persoon altijd dezelfde uitgang.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Uitleg voltooid deelwoord
Kijk naar de voorbeelden:
spielen - gespielt
laufen - gelaufen
wohnen - gewohnt
machen - gemacht
hören - gehört
Wat is de regel?

Slide 10 - Slide

Slay

opkikkertje                              stil: 
In welke zinnen is de grammatica goed?




timer
3:00
  1. Marc lieben Pferde.
  2. Du habst Hunde.
  3. Hier wohnen acht Katzen.
  4. Ich spiel Fußball.
  5. Gehst wir in den Wildpark?
  6. Deine Fische fressen Früchte.
  1. Marc liebt Pferde.
  2. Du hast Hunde.
  3. Hier wohnen acht Katzen.
  4. Ich spiele Fußball.
  5. Gehst du in den Wildpark?
  6. Deine Fische fressen Früchte.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord van
spielen?
A
spielt
B
gespield
C
gespielt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions