This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Voortplanting en seksualiteit
Introductie
Slide 1 - Slide
Ons gedrag
1. We lachen elkaar niet uit.
2. We respecteren elkaars mening.
3. We luisteren naar elkaar.
4. Als we spreken over geslachtsorganen gebruiken we de biologische termen.
Slide 2 - Slide
Welke woorden ken je voor de penis?
Slide 3 - Mind map
Welke woorden ken je voor de vagina of vulva?
Slide 4 - Mind map
🥳⭐️ PAARSE VRIJDAG 10 DECEMBER ⭐️🥳
Slide 5 - Slide
Op Paarse Vrijdag gaan leerlingen en docenten paars gekleed naar school omdat...
A
Het een nationale feestdag is over de kleur paars, paars is namelijk de kleur van acceptatie!
B
Om te laten zien dat wij iedereen steunen, ongeacht seksuele en gender diversiteit.
C
Om te vieren en laten zien dat wij elkaar steunen en accepteren, ongeacht seksuele en gender diversiteit en alle andere verschillen zoals cultuur, geloof, afkomst of handicap.
D
Omdat......?
Slide 6 - Quiz
Ik ken mensen (van tv, vrienden, familie of kennissen) die binnen de LHBTIQ+ gemeenschap vallen en bijvoorbeeld homo, bi of lesbisch zijn.
Slide 7 - Poll
Slide 8 - Video
Slide 9 - Slide
Ik heb wel eens iemand uitgescholden voor homo of lesbo.
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Als iemand uit de kast komt heb ik daar respect voor en zal ik dat nooit tegen hem gebruiken.
A
Ja, accepteer dat zonder vragen te stellen.
B
Ja, maar ik vind het toch een beetje raar.
C
Misschien, ik wil eerst meer over die persoon weten.
D
Nee, ik respecteer dat niet.
Slide 11 - Quiz
Ik twijfel wel eens over mijn seksualiteit.
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
Ik accepteer leerlingen die anders zijn dan ik
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 13 - Quiz
Ik spreek uit dat ik mensen die anders zijn dan ik accepteer
A
Ja
B
Nee
C
soms
Slide 14 - Quiz
Hulp
mentor
docent
ouders
vertrouwenspersoon
kindertelefoon
https://www.gsanetwerk.nl/hulptips/
Slide 15 - Slide
Deze komen niet altijd overeen met hoe de gemeenschap hier over denkt.
In de biologie hebben we definities voor man en vrouw.
Slide 16 - Slide
Deze komen niet altijd overeen met hoe de gemeenschap hier over denkt.
In de biologie hebben we definities voor man en vrouw.
Slide 17 - Slide
Wanneer noem je iemand een man?
A
Als die persoon eruit ziet als een man.
B
Als die persoon een penis heeft.
C
Als die persoon met mannelijker geslachtsorganen is geboren.
D
Als die persoon zich identificeert als man.
Slide 18 - Quiz
Wanneer noemen je iemand een vrouw?
A
Als die persoon eruit ziet als een vrouw.
B
Als die persoon een vagina en borsten heeft.
C
Als die persoon met vrouwelijke geslachtsorganen is geboren.
D
Als die persoon zich identificeert als vrouw.
Slide 19 - Quiz
In de biologie
Noemen we iemand eenman als deze persoon met mannelijke geslachtsorganen is geboren.
Noemen we iemand een vrouw als deze persoon met vrouwelijke geslachtorganen is geboren.