Oefentoets hoofdstuk 5 Burgers en Stoommachines

Oefentoets par 5.2 en 5.4
Democratie in Nederland
Politiek en samenleving
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefentoets par 5.2 en 5.4
Democratie in Nederland
Politiek en samenleving

Slide 1 - Slide

De tijd van 1800 tot 1900 noemen we
A
De tijd van regenten en vorsten
B
De tijd van burgers en stoommachines
C
De tijd van wereldoorlogen
D
De tijd van pruiken en revoluties

Slide 2 - Quiz

De samenleving die bij dit tijdvak past is:
A
Moderne samenleving
B
Industriële samenleving
C
Landbouw stedelijke samenleving
D
Technologische samenleving

Slide 3 - Quiz

Wie werd in 1813 vorst van Nederland en in 1815 koning van Nederland, België en Luxemburg?
A
Stadhouder Willem V
B
Lodewijk Napoleon
C
Willem I
D
Willem II

Slide 4 - Quiz

In 1848 werd Nederland een constitutionele monarchie. Wat betekent dit?
A
De vorst heeft alle macht
B
De koning of koningin moeten komen uit de familie van Oranje Nassau
C
De vorst die zich moet houden aan de grondwet
D
Het parlement moet zich aan de grondwet houden

Slide 5 - Quiz

Censuskiesrecht betekent in de praktijk dat
A
Alle mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen mogen stemmen
C
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
D
Alle mannen en vrouwen mogen stemmen

Slide 6 - Quiz

Wie is de grondlegger (maker) van de grondwet die we in grote lijnen nu nog hebben?
A
Troelstra
B
Willem I
C
Abraham Kuyper
D
Thorbecke

Slide 7 - Quiz

Na 1848 hadden de liberalen in Nederland de macht. Waar waren de liberalen in de 19e eeuw voor?
A
stemrecht voor mannen en vrouwen
B
Stemrecht voor welvarende burgers
C
Stemrecht voor het hoofd van het gezin

Slide 8 - Quiz

Bij welke stroming horen de christelijke partijen?
A
socialisme
B
confessionalisme
C
liberalisme
D
nationalisme

Slide 9 - Quiz

De schoolstrijd gaat over:
A
Kinderen verplicht naar school moeten
B
Openbare scholen ook geld willen van de overheid
C
Bijzondere scholen ook geld willen van de overheid
D
Scholen dezelfde boeken moeten gebruiken

Slide 10 - Quiz

Waar hoorde Aletta Jacobs bij?
A
Het liberalisme
B
Het feminisme
C
Het socialisme
D
Het confessionalisme

Slide 11 - Quiz

Wie was in Nederland de leider van de confessionelen en de oprichter van de eerste politieke partij?
A
Troelstra
B
Thorbecke
C
Abraham Kuyper

Slide 12 - Quiz

Wanneer is er sprake van een democratie
A
1916
B
1917
C
1918
D
1919

Slide 13 - Quiz

Gelijke financiering onderwijs
Vrouwen kiesrecht
Algemeen kiesrecht
socialisten
Confesionelen
Feminsiten

Slide 14 - Drag question

socialisten
Confesionelen
Feminsiten

Slide 15 - Drag question