Examentraining VWO Duits 230225

1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Was gibt es Neues in der Welt?
100 Sekunden Nachrichten
27/03/2024

Slide 2 - Mind map

Welche neue Wörter hast du heute gehört?

Slide 3 - Mind map

Programm

Examentraining
Duits

Individuelle Analyse und Begleitung


Slide 4 - Slide

Was machen wir heute?

Examentipps
Examenwortschatz
Lesetexte

Slide 5 - Slide

Examentips Duits
Examentip #1
Examentip Duits #1: Lees oude vragen door

Elk examen Duits kent min of meer dezelfde vraagstelling. Als je de vragen uit oude examens goed doorneemt, begrijp je op welke manier de vragen zullen worden gesteld tijdens het examen van dit jaar.
Examentip #2
Examentip Duits #2: Let op signaalwoorden en kernzinnen

Tijdens het examen heb je beperkt tijd om de teksten te lezen en de vragen te beantwoorden. Let daarom goed op de signaalwoorden in de tekst, maar ook op de eerste en laatste zinnen in elke alinea. Deze bevatten vaak belangrijke informatie.
Examentip #3
Examentip Duits #3: Zorg voor een grote woordenschat

In de examenteksten zitten vaak moeilijke woorden. Door de oude examenteksten een paar keer door te nemen en de moeilijke woorden op te zoeken, vergroot je je woordenschat.
Examentip #4
Examentip Duits #4: Zoek niet elk woord op in je woordenboek

Op het examen Duits heb je geen tijd om elk woord dat je niet kent op te zoeken in je woordenboek. Ga daarom slim om met je woordenboek. Zoek enkel de woorden op die je nodig hebt voor je begrip van de tekst of het beantwoorden van de vraag.
Examentip #5
Examentip Duits #5: Gebruik een app om je woordenschat Duits te vergroten

Duits leren is leuker door middel van een app. Er zijn veel gratis apps beschikbaar. Deze kunnen je helpen met het vergroten van je woordenschat Duits. En dat zal je weer helpen op het examen, doordat je teksten beter begrijpt en minder woorden hoeft op te zoeken!

Slide 6 - Slide

Examentraining
Keuze #1: Examenbundel
Oefenen met je Examenbundel!

Maak oude examens in je Examenbundel VWO Duits!
Keuze #2: Examensprint
Oefenen met Examensprint (online)!

Maak oude examens óf train gericht via Examensprint online!
Keuze #3: Woordenschat
Woordenschat vergroten!

Leer de signaalwoorden en kernzinnen!
Vergroot je woordenschat (Examenidioom VWO Duits / App)!
Keuze #4: Auteursintenties
Herkennen van de auteursintenties
  • Maak een ‘mindmap’ of schema van een CITO tekst
Keuze #5: Hoofdgedachtes
Hoofdgedachte van een tekstgedeelte of alinea bepalen
  • Maak tussenkopjes bij een tekst
  • Noteer de kernwoorden uit de alinea
  • Een examentekst goed lezen, samenvatten en vragen maken
  • Ga lezen met de placemat
Keuze #6: Meerkeuzevragen
Kruip in de huid van CITO
  • Maak zelf een aantal multiple choice vragen bij een tekst
  • Bedenk zelf de antwoorden bij de multiple choice vragen en vergelijk die met de echte antwoord opties
Keuze #7: Woordenboekgebruik
Vergroot je woordenschat en woordenboekgebruik
  • Welke woorden selecteer je in de tekst om op te zoeken?

Slide 7 - Slide





1. Welche Wörter kennst du?
2. Du kannst den neuen Wortschatz anwenden.
3. Du kennst den Aufbau des Textes.

Slide 8 - Slide

Programm

1. Wortschatz:
(Lernen und Wiederholen)

Quiz




Slide 9 - Slide

Examenidioom 
1 bis 5 
Du kennst die Wörter des Examenidiooms .
2. Du kannst die Wörter von Examenidioom anwenden.
Achtung!
Du musst nicht alle Wörter aus deinem Buch "Examenidioom VWO Duits" lernen! 

Von jedem Examenidioom musst du 20-25 Wörter kennen! Diese 20-25 Wörter findest du auf Quizlet! Melde dich also schnell für die Klasse in Quizlet an: https://quizlet.com/join/BfKfdRAh5

Du musst die Wörter vom Deutschen ins Niederländische übersetzen können!
Lernen mit Quizlet
Lerne die Wörter von Examenidioom 1 bis 5 in Quizlet! 

Achtung: Du hast für das Lernen nur 20 Minuten Zeit!

Wortschatz üben
Mache die Übungen zu den Examenidiomen!
(Kreuzworträtsel und Test von Quizlet)
timer
20:00

Slide 10 - Slide

Seid ihr bereit?
Wortschatz Quiz

Slide 11 - Slide

1 Menschliche Beziehungen

Slide 12 - Slide


Meine Eltern führen schon seit zwanzig Jahren eine glückliche ... .
A
Trennung
B
Benehmen
C
Ehe
D
Schicksal

Slide 13 - Quiz



Welches Wort passt nicht in die Reihe?
A
Nachkommen
B
Vorfahren
C
Verwandtschaft
D
Schicksal

Slide 14 - Quiz

2 Schule, Ausbildung und Erziehung

Slide 15 - Slide


Übersetze:
die Ausbildung
A
het studieadvies
B
het lokaal
C
de opvoeding
D
de opleiding

Slide 16 - Quiz


Weil ich so gute Noten habe, habe ich ein ... bekommen.
A
Fehler
B
Stipendium
C
Zeugnis
D
Semester

Slide 17 - Quiz


Weil ich so gute Noten habe, habe ich ein ... bekommen.
A
Fehler
B
Stipendium
C
Zeugnis
D
Semester

Slide 18 - Quiz

3 Gesundheit und Sport

Slide 19 - Slide


Gegen Corona gibt es schon lange eine ... .
A
Impfung
B
Nerv
C
Nebenwirkung
D
Ausdauer

Slide 20 - Quiz


Welches Wort ist das Gegenwort zu:
seelisch
A
behindert
B
süchtig
C
nahrhaft
D
körperlich

Slide 21 - Quiz

4 Gefühle und Ansichten

Slide 22 - Slide

Ordne die Emojis den Gefühlen / Empfindungen zu.
die Freude
sich freuen auf
die Sorgen
besorgt
die Verzweiflung
verzweifelt

Slide 23 - Drag question


Welches Wort ist ein Synonym von:
empfinden
A
schätzen
B
spüren
C
fühlen
D
bereuen

Slide 24 - Quiz

5 Raum, Ausmaß und Zeit

Slide 25 - Slide


Welches Wort passt zu:
die Vergangenheit
A
die Menge
B
die Gegenwart
C
die Lage
D
die Entfernung

Slide 26 - Quiz


Du musst ... mit dem Lernen beginnen!
A
derzeit
B
ständig
C
rechtzeitig
D
häufig

Slide 27 - Quiz

6 Leben und Lebendiges

Slide 28 - Slide

Aufbau eines Textes?

Slide 29 - Mind map

Textaufbau
Wie ist ein Text aufgebaut?
Teksten bestaan uit een inleiding, een middenstuk en een slot. Deze opbouw geeft een tekst structuur. In een overzichtelijke tekst zijn deze drie tekstdelen op hun beurt weer opgebouwd uit alinea’s.
Absätze
Elke alinea heeft binnen de tekst een functie. Deze functie geeft je informatie over het verband tussen de alinea’s. Alinea’s kunnen bijvoorbeeld iets beargumenteren, voorbeelden geven, iets samenvatten of iets tegenspreken.
Alinea’s, maar ook zinnen, komen vaak voor in vaste ‘paren’. Zo volgt er op de beschrijving van een probleem in de volgende zin of alinea meestal een oplossing.
Examenbundel Leesstrategie d struktuur van de tekst
Aufgabe D2.4 Seite 81

Welche Funktionen von Absätzen gehören zusammen? Wähle jeweils die richtige Funktion. Manchmal sind mehrere Antworten möglich.
CITO Text Puzzel
Setzt die Absätze des Text so schnell wie möglich in die richtige Reihenfolge. 
Tipp
In het Nachschlageteil Lesen vind je een lijst van de belangrijkste functies van alinea’s met hun betekenis. Leer deze lijst uit je hoofd.
Kern
De zin die de belangrijkste informatie van een alinea weergeeft, noem je de kernzin. De kernzinnen uit de alinea’s leiden je naar de hoofdgedachte van de tekst. Het belangrijkste wat de schrijver van een tekst wil vertellen, noem je de hoofdgedachte. De hoofdgedachte van een tekst bestaat uit één zin.

Slide 30 - Slide

Was hast du heute gelernt?

Slide 31 - Mind map

Was machen wir nächstes Mal?

Examentraining
Duits

Slide 32 - Slide

Aufgaben
Maak een keuze van teksten die jij het leukst vindt.
Vraag je docent naar de antwoorden.
Als jij met een tekst klaar bent neem de volgende.
Vraag naar de antwoorden.

Slide 33 - Slide