This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Tekst
6.5 Elektrische energie
Slide 1 - Slide
Elektrische energie 6.5
Berekenen energieverbruik
Energieverbruik = vermogen x tijd
Joule (J) Watt(W) Seconde(s)
In formule vorm:
E= P x t
E is energieverbruik in J
P is vermogen in W
t is tijdsduur in s
Slide 2 - Slide
Elektrische energie 6.5
Berekenen energieverbruik
Energieverbruik = vermogen x tijd
(in kWh) (in kW) (in h)
In formule vorm:
E= P x t
E is energieverbruik in kWh
P is vermogen in kW
t is tijdsduur in h
energiekosten = energie ( in kWh ) x prijs per één kW h
Slide 3 - Slide
Elektrische energie 6.5
Berekenen energieverbruik
Een apparaat met een vermogen van 1 kW staat 3 uur aan. Bereken het energieverbruik.
antwoord: 1kW x 3 h = 3 kWh
Een apparaat met een vermogen var 0,5 kW staat 5 uur aan.
Bereken het energieverbruik.
antwoord: 0,5 kW x 5 h = 2,5 kWh
Slide 4 - Slide
Elektrische energie 6.5
Berekenen energieverbruik
Energieverbruik = vermogen x tijd
(in kWh) (in kW) (in h)
energiekosten = energie ( in kWh ) x prijs per één kWh
Slide 5 - Slide
Elektrische energie 6.5
Berekenen energieverbruik
Een waterkoker heeft een vermogen van 1200 watt.
Het koken van water duurt 12 minuten.
Bereken het energieverbruik in joule.
GEBRUIK ALTIJD DE VOLGENDE NOTATIE
Formule:
Gegevens:
Berekening:
Slide 6 - Slide
Elektrische energie 6.5
Berekenen energieverbruik
Een waterkoker heeft een vermogen van 1200 watt.
Het koken van water duurt 12 minuten.
Bereken het energieverbruik in joule.
GEBRUIK ALTIJD DE VOLGENDE NOTATIE
Formule: E = Pxt
Gegevens: P= 1200 W
t= 12 min = 12x60 = 720 s
Berekening: E= 1200 x 720 = 864000 J
Slide 7 - Slide
Met welke formule bereken je het energie verbruik?
A
E = P x t
B
P = U x I
C
E = P / t
D
P = t / E
Slide 8 - Quiz
Het energieverbruik kun je meten. In welke eenheid meet je energieverbruik?
A
A
B
kWh
C
V
D
W
Slide 9 - Quiz
Een ledlamp van 4,20 W brandt 180 s. Wat is het energieverbruik van de ledlamp? Het energieverbruik van de ledlamp is
A
675 J
B
576 J
C
756 J
Slide 10 - Quiz
Je hebt meerdere apparaten in huis aanstaan met een totaal vermogen van 0,5 kW. Je gebruikt de apparaten 3 uur per dag. Wat is het energie verbruik voor een heel jaar?
A
E = 1,5 kWh
B
E = 547,5 kWh
C
E=547.000kWh
D
E = 2190 kWh
Slide 11 - Quiz
Energieverbruik = vermogen x tijd. Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
Energieverbruik =
1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
Energieverbruik =
1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
Energieverbruik =
1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
Energieverbruik =
1 x 1.30 = 1.3 kWh
Slide 12 - Quiz
Een waterkoker staat 2 min aan. Het vermogen van de waterkoker is 2200W Wat is het energie verbruik? (J)
A
4400J
B
264.000J
C
792.0000J
D
440J
Slide 13 - Quiz
Elektrische energie 6.5
Berekenen van het vermogen
Formule:
Gegevens:
Berekening:
Een wasmachine heeft een was gedraaid in 2 uur.
De wasmachine heeft in deze tijd een elektrisch
verbruik van 6 kWh.
Bereken het vermogen van de wasmachine
Slide 14 - Slide
Elektrische energie 6.5
Berekenen van het vermogen
Formule: (E = P x t) P = E / t
Gegevens: E= 6 kWh =
T= 2 uur
Berekening: P = 6 / 2 = 3 kW
Een wasmachine heeft een was gedraaid in 2 uur.
De wasmachine heeft in deze tijd een elektrisch
verbruik van 6 kWh.
Bereken het vermogen van de wasmachine
Slide 15 - Slide
Elektrische energie 6.5
Berekenen van de tijdsduur
Je hebt je haar met een föhn met een vermogen van 800 watt
gedroogd.Je hebt hierbij 0.067 kWh aan energie verbruikt.
Hoeveel minuten heb je je haar gedroogd.
Formule:
Gegevens:
Berekening:
Slide 16 - Slide
Elektrische energie 6.5
Berekenen van de tijdsduur
Je hebt je haar met een föhn met een vermogen van 800 watt
gedroogd.Je hebt hierbij 0.067 kWh aan energie verbruikt.
Hoeveel minuten heb je je haar gedroogd.
Formule: (E=P x t) t = E / P
Gegevens: P = 800 W = 0,8 kW
E= 0.067 kWh
Berekening: t = 0.067 / 0.8 = 0.083 uur x 60 = 5 minuten
Slide 17 - Slide
Een wasmachine heeft een was gedraaid in 2 uur.
De wasmachine heeft in deze tijd een elektrisch
verbruik van 6 kWh.
Bereken het vermogen in kW van de wasmachine
A
3kW
B
6kW
C
2kW
D
12kW
Slide 18 - Quiz
Een wasmachine heeft een vermogen van 1800 watt.
Het draaien van een was kost 4,5 kWh
Hoeveel uur heeft de machine gedraaid
A
4,5 uur
B
1,8 uur
C
0.72 uur
D
2,5 uur
Slide 19 - Quiz
Je zit op je kamer 3 uur huiswerk te maken. Je hebt 3 lampen van elk 60 watt, Een computer van 400 watt, een stereo installatie van 200 watt en een elektrische kachel van 1000 watt aanstaan. Één kWh kost 0,15 euro. Wat kost 3 uur huiswerk maken aan elektrische energie.
A
1,78 euro
B
5,34 euro
C
0,80 euro
D
0.75 euro
Slide 20 - Quiz
Elektrische energie 6.5
Je zit op je kamer 3 uur huiswerk te maken.
Je hebt 3 lampen van elk 60 watt, Een computer van 400 watt, een stereo installatie van 200 watt en een elektrische kachel van 1000 watt aanstaan.
Één kWh kost 0,15 euro.
Wat kost 3 uur huiswerk maken aan elektrische energie.