Maak de volgende opdrachten in je schrift!
Opdracht 1: Wat wordt bedoeld met “absolute competentie”?
Opdracht 2: Wat wordt bedoeld met “relatieve competentie”?
Opdracht 3: Leg zoveel mogelijk in je eigenwoorden uit wat een “dagvaarding” is.
Opdracht 4: Omschrijf kort welke “zaken” er per gerecht worden behandeld.
Opdracht 5: Welke rechters zijn er bij de rechtbank en welke zaken behandelen deze?