Hoofdstuk 2 herhaling

Paragraaf 2 
Een etentje thuis 
Hoofdstuk 2
Thuis en buitenshuis
1 / 49
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 2 
Een etentje thuis 
Hoofdstuk 2
Thuis en buitenshuis

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Herhalen Hoofdstuk 2 
  • Paragraaf 1 en paragraaf 2

Slide 2 - Slide

Behoefte
Produceren
Consumeren 
Je pompt je fietsband op 
Je drinkt een glas water 
Je hebt dorst 
Je wilt naar de film
Je smeert een boterham 
Je luister naar de radio 

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Leg uit wat schaarste is

Slide 5 - Open question

Kapitaal (gereedschap)

Slide 6 - Slide

1
2
3
Arbeid
Kapitaal
Natuur 

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Inge laat haar haar verven door de kapper. Dat kost € 34,50 . Zij kan ook bij de drogist een doe-het-zelfpakket kopen voor € 11,50. De rest van de spullen heeft zij in huis Wat is de waarde van de productie thuis?

Slide 9 - Open question

Rekentrainer (B)
Ik kan uitkomsten afronden op ....
- hele getallen
- één cijfer achter de komma (één decimaal)
- twee cijfers achter de komma (twee decimalen)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

naar beneden 
naar boven

Slide 12 - Slide

Hele getallen
Een 4 of lager - naar beneden
15,0 - 15,1 - 15,2 - 15,3 - 15,4            15

Een 5 of hoger - naar boven 
15,5 - 15,6 - 15,7 - 15,7 - 15,8 - 15,9              16 


Slide 13 - Slide

Rond het getal af op een heel getal:
12,3 -->
A
12
B
13

Slide 14 - Quiz

Rond het getal af op een heel getal:
13,62 -->
A
13
B
14

Slide 15 - Quiz

Rond het getal af op een heel getal:
12,456
A
12
B
13

Slide 16 - Quiz

Eén cijfer
 achter de komma
Let op het tweede cijfer achter de komma.

Een 4 of lager - naar beneden
5,50% - 5,51% - 5,52% - 5,53% - 5,54%                5,5%

Een 5 of hoger - naar boven
5,55% - 5,56% - 5,57% - 5,58% - 5,59%               5,6%


Slide 17 - Slide

Rond af op één getal na de komma:
4,53 -->
A
4,5
B
4,6

Slide 18 - Quiz

Rond af op één getal na de komma:
2,567
A
2,5
B
2,6

Slide 19 - Quiz

Rond af op één getal na de komma:
20,567
A
20,5
B
20,6

Slide 20 - Quiz

Twee cijfers
 achter de komma
Let op het derde cijfer achter de komma.

Een 4 of lager - naar beneden
4,570 - 4,571 - 4,572 -4,573 - 4,574                   €4,5

Een 5 of hoger - naar boven
4,575 - 4,576 - 4,577 -4,578 - 4,579                   €4,58



Slide 21 - Slide

Rond af op twee getallen achter de komma:
2,507 -->
A
2,50
B
2,51

Slide 22 - Quiz

Rond af op twee getallen achter de komma:
19,763
A
19,76
B
19,77

Slide 23 - Quiz

Rekentrainer K + GT
euro's 
%
100
1
: 100 x ___%
:100
:100
x het  % dat je wilt weten

Slide 24 - Slide

Schaarste in middelen

Schaarste in tijd

Mieke kan de scooter niet betalen.
Rens kan niet gaan voetballen want hij heeft zijn schoolopdracht nog niet af.
Luna heeft een leuke trui gezien, maar die is er niet meer in haar maat.
Vera kan niet op vakantie omdat ze een nieuwe telefoon nodig heeft.
Daisy wil naar de bioscoop maar moet naar de hockey training.
De playstation 5 die Ruben wil kopen, is uitverkocht.

Slide 25 - Drag question

Produceren kan zowel in betaalde vorm als onbetaalde vorm
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Betaalde productie
Onbetaalde productie

Slide 27 - Drag question

Om de kunnen produceren heb je de productiefactoren nodig. Mensen vallen onder de productiefactor
A
Arbeid
B
Natuur
C
Kapitaal
D
Alle 3 de antwoorden zijn goed

Slide 28 - Quiz

Wat is geen productiefactor?
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Loon
D
Natuur

Slide 29 - Quiz


Hoeveel kinderen kiezen voor de meest favoriete activiteit?
A
120 kinderen
B
80 kinderen
C
100 kinderen
D
140 kinderen

Slide 30 - Quiz

Mila wil een nieuwe telefoon kopen van €935 zij heeft €500 gespaard op haar spaarrekening en €200 contant. Hoeveel geld komt Mila tekort?
A
€265
B
€235
C
€135
D
Zij komt niets te kort

Slide 31 - Quiz

Arbeidsomstandigheden
Arbeidsmotieven
Zware planken tillen
Geld verdienen
Uitdaging in het werk
Asbest op het dak leggen
Sociale contacten
Er wordt een tillift aangeschaft om het werk te verlichten

Slide 32 - Drag question


Hoeveel hoger is de omzet van herenfietsen ten opzichte van damesfietsen?
A
€15.000
B
€25.000
C
€20.000
D
€10.000

Slide 33 - Quiz

Aan de slag ?
  • Wat ? Rekentrainer bladzijde 67 t/m 69
  • Hoe ? In stilte
  • Tijd ? 10 minuten
  • Klaar ? Steek je vinger op dan breng ik je nakijkboekje 
timer
10:00

Slide 34 - Slide

Verder aan de slag ?
Wat ? Rekentrainer bladzijde 67 t/m 69 verder af maken
Hoe ? Op fluistertoon met je buurman/buurvrouw
Tijd ? 10 minuten
Hulp ? Vraag stellen aan docent. Steek hiervoor je hand op.
Klaar ? Nakijken en bijwerken werkboek H2

Slide 35 - Slide

Staafdiagram

Slide 36 - Slide

Gestapeld staafdiagram
De betekenis van deze staafdelen staat in de legenda of in de staven zelf.
Vraag: 
Wie doet het meeste onbetaalde werk?

Slide 37 - Slide

Opdracht 4-1
Nora en Elmer hebben naast hun werk in huis allebei een betaalde baan. Gebruik het staafdiagram (zie bron).
a) Wie van beiden werkt de meeste uren tegen betaling?
 Elmer / Nora werkt het meest.
Elmer: 54-35=19 uur
Nora: 49-25=24 uur

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Cirkeldiagram
Vraag: 
Waaraan heeft Arthur de afgelopen maand het minste geld uitgegeven? 

Slide 40 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 41 - Slide

Maatschappelijke kosten

de kosten van milieuvervuiling worden betaald door de overheid 

en niet door de vervuiler.

Voorbeeld: Uitstoot van uitlaatgassen en zwerfafval.



Vervuiler= diegene die milieuvervuiling veroorzaakt.

Betaalt de vervuiler de milieukosten zelf dan heeft hij meer kosten en dan zullen er minder maatschappelijke kosten zijn.


Slide 42 - Slide

maatschappelijke kosten

Nadelen van de productie en consumptie 
voor de samenleving.

Slide 43 - Slide

De overheid wil meer toe naar het principe
'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
Maatschappelijke kosten blijven gelijk.
B
Maatschappelijke kosten stijgen.
C
Maatschappelijke kosten dalen.

Slide 44 - Quiz

Duurzame energiebronnen
Energiebronnen die onuitputtelijk zijn en geen milieuvervuiling veroorzaken.

Slide 45 - Slide

Welke duurzame energiebronnen zie je op de afbeelding?

Slide 46 - Open question

duurzame energiebronnen

Energiebronnen die onuitputtelijk zijn en geen milieuvervuiling veroorzaken.

Slide 47 - Slide

duurzame productie

Productie die geen milieuproblemen in de toekomst oplevert.

Slide 48 - Slide

duurzaam produceren
1. hou rekening met mens en mileu tijdens de productie
2. gebruik schone energie via windmolens en zonnenpanelen
3. Dan stoten de fabrieken minder slechte lucht uit
4.  Dan verbetert ook de welvaart

Slide 49 - Slide