Werkwoord --> Wat iets of iemand doet.
Lidwoord --> de, het en een. Staat voor een een zelfstandig naamwoord.
Zelfstandige naamwoord --> Een mens, een dier, een ding en namen.
Bijvoegelijke naamwoord --> Eigenschappen of kenmerken.
Voorzetsels --> Geeft aan waar, wanneer en waarom.
De oude kat sprong op de kast.