Engelse werkwoorden

Werkwoordspelling 

Engelse leenwerkwoorden

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling 

Engelse leenwerkwoorden

Slide 1 - Slide

Schrijf 2 correcte zinnen met de volgende leestekens: (:) en (")

Slide 2 - Open question

Lesdoelen

Werkwoordspelling:

- Je weet wat een persoonsvorm is en hoe je die kunt vinden.

- Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd goed benoemen.

- Je kunt het voltooid deelwoord en het bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het voltooid deelwoord benoemen.

- Je kunt Engelse leenwerkwoorden goed vervoegen.


Slide 3 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 4 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

inloggen - ik log in - hij logt in - hij logde in - hij heeft ingelogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 7 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 8 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft.
paintballen- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild
stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Slide 9 - Slide

Tekst
Gisteren ... ik in de bowl op Zeeburgereiland.
skate
skatete
skaten

Slide 10 - Drag question

Hij heeft die kranten ....
recyled
gerecycled
verecycled

Slide 11 - Drag question

Vermoeid ... ik het antwoord op die vreselijk lastige vraag.
googelde
googlede
googleden

Slide 12 - Drag question

Maxim is ... want hij krijgt straks zijn cijfer voor wiskunde terug.
gestresst
gestressed
gestrest

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Drag question