This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 10 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 3 Geld voor de overheid
Klas 4
Hoofdstuk 3.1
Economie
Slide 1 - Slide
In 2015 waren er 12 apen in de dierentuin. In 2014 waren het er 8. Wat is de groei in procenten?
A
25%
B
50%
C
75%
D
2,5 bananen
Slide 2 - Quiz
Met welke formule bereken je de stijging, groei, afname of daling in procenten?
A
nieuw-oud : oud x 100
B
(nieuw-oud) : oud x 100
C
(oud - nieuw) : 100
D
(deel : geheel) x 100
Slide 3 - Quiz
Hoeveel procent is 672 van 1.200?
A
0,56 %
B
5,6%
C
17,8%
D
56 %
Slide 4 - Quiz
Paragraaf 3.1
Als je iets koopt, betaal je geld aan de verkoper. De verkoper mag dat geld niet allemaal houden. De overheid krijgt een deel van de opbrengst bij bijna elke aankoop die in Nederland wordt gedaan. In deze paragraaf leer je meer over deze belastingen.
Slide 5 - Slide
Leerdoel:
Ik kan uitleggen hoe en waarom de overheid belastingen heft op aankopen.
Slide 6 - Slide
3.1 Belasting op aankopen
Btw
Accijns
&
Milieuheffingen
Indirecte belastingen
Slide 7 - Slide
3.1 Belasting op aankopen
Slide 8 - Slide
Winkelprijs
De winkelprijs is de prijs die de consument in de winkel betaalt voor een product of dienst. Dit wordt ook wel de consumentenprijs genoemd. Het is de prijs die je aan de winkelier betaalt, inclusief btw.
consumentenprijs = verkoopprijs + btw
Slide 9 - Slide
BTW berekenen
Prijs exclusief = 100 %
BTW = 21 % of 9% +
Prijs inclusief BTW = 121 % of 109%
Slide 10 - Slide
Rekenen met BTW
Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs
BTW berekenen: € 125 : 100 x 21 = € 26,25
Consumentenprijs berekenen € 125 + € 26,25 = € 151,25 of €125 x 1,21 = 151,25
Slide 11 - Slide
Ik koop een banaan en een fles champagne. Hoeveel BTW betaal ik?
A
Ik betaal voor de banaan en de champagne 9% BTW
B
Ik betaal voor de banaan en de champagne 21 % BTW
C
Ik betaal voor de banaan 9% BTW en voor de champagne 21 % BTW.
D
Ik betaal voor de banaan 21% BTW en voor de champagne 9% BTW.
Slide 12 - Quiz
Accijns (verbruiksbelasting)
Accijns is een belasting op bepaalde producten met als doel de prijs te verhogen. Hierdoor wordt het gebruik verminderd.
Tabak
Alcohol
Benzine
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
3.2 Belasting en auto
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Automobilist is 'melkkoe' van de overheid
Automobilisten betalen veel belasting:
- aanschaf: BPM (belasting personenauto's en motorrijtuigen) en BTW
De hoogte van de motorrijtuigenbelasting hangt af van...
Het gewicht van de auto
Hoe zwaarder de auto hoe meer je betaald
De brandstof van de auto
Benzine(goedkoopst LPG Diesel (duurst)
Want een dieselrijder rijdt mee km’ers
De provincie waar de eigenaar woont
Een inwoner van Amsterdam betaald meer dan een inwoner van Hoogezand
Slide 19 - Slide
Vaste kosten auto (ook als je niet rijdt, heb je deze kosten)
de waardevermindering van het voertuig
de verzekeringskosten
de motorijtuigenbelasting (houderschapsbelasting)
De brandstofkosten zijn de variabele kosten. Wanneer de auto stilstaat heb je deze kosten niet!
Slide 20 - Slide
Sommetje gebruik benzine
Lars koopt een Fiat. De Fiat verbruikt 5,2 liter per 100 kilometer. Lars rijdt gemiddeld 350km per week.
De prijs per liter benzine is €1,89.
Bereken hoeveel Lars per week kwijt is aan benzine.
Slide 21 - Slide
Sommetje gebruik benzine
Bereken eerst hoeveel hoeveel liter je nodig je hebt:
= 350 : 100 = 3,5 x 5,2 = 18,2 liter
Wat kost 18,2 liter benzine?
= 18,2 x €1,89 = €34,40
Slide 22 - Slide
Berekenen van week naar maand (en andersom)
kosten per week: €34,40
van week naar maand: x 52 :12
van maand naar week: x12 : 52
Hoeveel is Lars per maand kwijt?
Slide 23 - Slide
Hoe ziet dit uit op het SE?
Supermarkt Eteria verkoopt kant-en-klare diepvriesmaaltijden met een inkoopprijs van € 2,35 per maaltijd voor € 4,50 exclusief 9% btw. Eteria verkoopt gemiddeld 135 van deze maaltijden per maand.
Bereken de brutowinst die Eteria gemiddeld per maand op de diepvriesmaaltijden maakt. Laat de berekening zien.