2hva 17-3-2025 - GR WS H3 zww, hww en kww

Wat betekenen de volgende afkortingen?
Schrijf het antwoord op je blaadje en geef een voorbeeld hierbij (noteer ook je naam)!

1. zn
2. blw
3. olw
4. bn
5. aanw.vnw
6. vr.vnw
7. pers.vnw
8. bez.vnw
9. vz
10. bw
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Wat betekenen de volgende afkortingen?
Schrijf het antwoord op je blaadje en geef een voorbeeld hierbij (noteer ook je naam)!

1. zn
2. blw
3. olw
4. bn
5. aanw.vnw
6. vr.vnw
7. pers.vnw
8. bez.vnw
9. vz
10. bw

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • Liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen
  • lesboek
  • schrift
  • pen

Slide 2 - Slide

Wat gaan we deze les doen
  • Bespreken huiswerk GR H4 (blz. 118) - bijvoeglijke bepalingen: opdrachten 3 en 4
  • Uitleg GR WS H3 (blz. 90) - zww, kww of hww
  • Huiswerk maken.

Slide 3 - Slide

Bespreken huiswerk
H4 GR (blz. 118) => opdrachten 3 en 4

Slide 4 - Slide





Na deze les kun je
  • zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen.
Doel

Slide 5 - Slide

Schrijf van onderstaande zinnen de werkwoorden op Geef aan of het werkwoord een hww, zww of kww is.
Je werkt alleen. 
a. Je schijnt aardig te verdienen als tandarts of orthodontist.
b. Dat brutale antwoord had je niet mogen geven!
c. Heb je genoeg kunnen sparen voor je reisje naar Athene?

timer
2:00

Slide 6 - Slide

Vergelijk je antwoord met je buurman/buurvrouw.
Bespreek waarom je voor hww, zww of kww hebt gekozen.
a. Je schijnt aardig te verdienen als tandarts of orthodontist.
b. Dat brutale antwoord had je niet mogen geven!
c. Heb je genoeg kunnen sparen voor je reisje naar Athene?
d. Ik kan best een goede docent worden.

timer
2:00

Slide 7 - Slide

aantekeningen: H3 GR woordsoorten (blz. 90)
zww, hww en kww

Meerdere werkwoorden in een zin?
  • Zelfstandig werkwoord (zww) => (vaak) laatste werkwoord.
  • Koppelwerkwoord (kww) => (vaak) laatste werkwoord.
  • Hulpwerkwoord (hww) => overige werkwoorden, waaronder pv!

1 werkwoord in een zin?
  • zelfstandig werkwoord of 
  • koppelwerkwoord

Slide 8 - Slide

GR. H4 (blz. 118)
Opdracht 1
  1. Wil jij ook graag de allernieuwste smartphone?


2. Een hippe telefoon speelt voor veel kinderen een belangrijke rol.


Slide 9 - Slide

GR. H4 (blz. 118)
Bijstellingen
Bijstelling
Beschrijft de kern in andere woorden. 
Staat meestal tussen komma's.
Kan vaak van plaats wisselen met de eerdergenoemde woordgroep.

  • De winnares van de modellenwedstrijd, Florence, nam de trofee in ontvangst.

  • Florence, de winnares van de modellenwedstrijd, nam de trofee in ontvangst.

Slide 10 - Slide

Wat:
H3 GR woordsoorten (blz. 90): 
Iedereen: maak opdracht 1 
(Je maakt deze in je schrift).

Hoe:
De eerste 2 minuten werk je in stilte, alleen.
Daarna mag je samenwerken met je buurman/buurvrouw of je werkt alleen verder.

Klaar:
Maak opdrachten 2 t/m 5






Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!
timer
2:00

Slide 11 - Slide






Je kunt zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen.
Doel

Slide 12 - Slide

Huiswerk
20 maart
Maken: 
H3 GR v.a. blz 90: 
Iedereen: opdrachten 1 t/m 5
(in je schrift)

Leren:
theorie SP H3 (blz. 94, 96) en SP H4 (blz. 124, 126). 
theorie GR H3 (blz. 88) en GR H4 (118)
theorie GR WS H3 (blz. 90)
Toets!
28 maart

Slide 13 - Slide