Bedcomplicaties

1 / 52
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke bedcomplicaties
kan je bedenken?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wie behoren tot de risicogroep voor het krijgen van bedcomplicaties?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

C = Contractuur
  • Contracturen =  dwangstand van het gewricht, bijv. spitsvoet (= contractuur kuitspieren)

Slide 7 - Slide

door rust wordt geatrofieerde spier korter. Hierbij dwingt de verkorte spier het gewricht in een bepaalde stand te gaan staan
Spisvoeten

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je spitsvoeten voorkomen?
A
steunkousen aan in bed
B
zwachtelen van de enkel
C
de voet op een kussentje in bed leggen
D
voetenplank aan voeteind in bed plaatsen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

O = Osteoporose

Slide 11 - Slide

Osteoporose is een aandoening waarbij de botten brozer en minder dicht worden, waardoor ze makkelijker breken. Het wordt vaak een "stille ziekte" genoemd, omdat je meestal geen klachten hebt totdat je een bot breekt, vaak in de heup, pols of wervelkolom.

Hoe ontstaat osteoporose?
Normaal gesproken breekt je lichaam oude botcellen af en bouwt het nieuwe botcellen op. Naarmate je ouder wordt, gaat de botafbraak sneller dan de botopbouw, waardoor de botmassa afneemt. Bij osteoporose is deze afbraak zo groot dat de botten zwak en poreus worden.

Oorzaken en risicofactoren
  • Leeftijd – Vooral mensen boven de 50 lopen risico.
  • Geslacht – Vrouwen (vooral na de menopauze) hebben een hoger risico door afname van oestrogeen, dat botten beschermt.
  • Weinig beweging – Gewichtdragende activiteiten helpen botten sterk te houden.
  • Calcium- en vitamine D-tekort – Calcium is essentieel voor botopbouw, en vitamine D helpt bij de opname ervan.
  • Roken en overmatig alcoholgebruik – Dit versnelt botafbraak.
  • Erfelijkheid – Als osteoporose in de familie voorkomt, heb je een grotere kans om het te krijgen.
  • Medicatie – Langdurig gebruik van corticosteroïden (zoals prednison) kan botverlies versnellen.
Symptomen en gevolgen
Osteoporose veroorzaakt meestal geen klachten totdat er een botbreuk optreedt. Mogelijke gevolgen zijn:

  • Botbreuken – Vooral in de heup, pols en wervels.
  • Lichaamslengteverlies – Door ingezakte wervels.
  • Rugpijn – Door kleine breuken in de wervelkolom.
  • Veranderde houding – Een krommere rug (kyfose).
Mensen met weinig lichaamsbeweging hebben een grotere kans op osteoporose omdat beweging, vooral gewichtdragende en spierversterkende activiteiten, essentieel is voor sterke botten. Hier zijn de belangrijkste redenen waarom een gebrek aan beweging het risico op osteoporose verhoogt:
  1. Botten worden zwakker zonder belasting. Botten zijn levende weefsels die zich aanpassen aan belasting. Door lichaamsbeweging, zoals wandelen of krachttraining, worden botten gestimuleerd om sterker en dichter te worden. Zonder deze prikkel neemt de botdichtheid af.
  2. Verminderde botopbouw: Tijdens beweging trekken spieren aan de botten, wat botopbouw stimuleert. Bij inactiviteit gebeurt dit minder, waardoor botten sneller broos worden.
  3. Snellere botafbraak: Inactiviteit leidt tot een hoger botverlies, omdat het evenwicht tussen botopbouw en botafbraak verstoord raakt. Dit proces versnelt vooral bij ouderen en vrouwen na de menopauze.
  4. Spierzwakte en balansproblemen: Weinig beweging zorgt ook voor spierzwakte en een slechtere balans, wat het risico op vallen vergroot. Dit verhoogt de kans op botbreuken bij mensen met osteoporose.
  5. Slechtere calcium- en vitamine D-opname: Lichaamsbeweging helpt bij een betere opname van calcium in de botten en stimuleert de productie van vitamine D (bij buitenactiviteiten). Bij een zittende levensstijl kan dit proces minder effectief zijn.

Mictieproblemen
  • Urine retentie
  • Residu met als gevolg een blaasontsteking (cystitis)  

Slide 12 - Slide

Urineretentie: het onvermogen om de blaas volledig of gedeeltelijk te legen. Incontinentie: Als urineretentie te lang blijft bestaan, gaat de blaas ‘overlopen’ (overloopblaas)
Residu: De urine die na het plassen achterblijft dan in de blaas => kans op:
urineretentie en blaasontsteking ontstaan.
Hoe kun je urineren bevorderen en blaasontsteking voorkomen?

Slide 13 - Open question

• Laat de kraan lopen.
• Doe warm water in de po.
• Geef de zorgvrager een andere houding in bed, laat hem bijvoorbeeld rechtop zitten.
• Laat de zorgvrager (meer) bewegen.
• Laat de zorgvrager minimaal twee liter vocht innemen (vochtbalans starten of bijhouden).
• Bij urineretentie en residu: pas blaaskatheterisatie toe in overleg met de arts. Een residu van 20 ml is toegestaan. Wanneer er vaker achter elkaar meer dan 100 ml residu is, wordt een verblijfskatheter of zelfs operatief ingrijpen overwogen.
• Stel de oorzaak van de incontinentie vast en start vervolgens de behandeling.

P = Pneumonie
Symptomen zijn o.a.:
  • temperatuurverhoging, soms piekende koorts
  • hoesten, vaak ophoesten van geel/groen sputum
  • pijn bij ademhalen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is een longontsteking?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is aspiratiepneumonie?
A
ontstaat door verslikken van voedsel wat in de longen komt
B
ontstaat door onvoldoende doorademen
C
ontstaat door een steekwond in de longen
D
ontstaat bij mensen die een verse buikwond hebben

Slide 16 - Quiz

aspiratiepneumonie (=verslikpneumonie): een lichte longontsteking, doordat door verslikken een stukje voedsel/ sap in de longen komt. (Aspireren = verslikken). Komt voor als een zorgvrager zich gemakkelijk verslikt, vaak wanneer het slikreflex ontbreekt.

hypostatische pneumonie =
Longontsteking door onvoldoende doorademen
OOrzaak:
Tijdens rust is de ademhaling altijd oppervlakkiger. De onderste delen van de longen worden dan niet geventileerd (‘gelucht’). Omdat in die longdelen de lucht niet wordt ververst, krijgen micro-organismen de kans om uit te groeien en die veroorzaken longontsteking. Hypostatische pneumonie komt vooral veel voor bij bedlegerige ouderen en bij mensen die een verse buikoperatiewond hebben. De buikwond doet pijn bij diep doorademen.

Wat is obstipatie?

Slide 17 - Mind map

Andere woorden voor obstipatie zijn verstopping of constipatie. Wie last heeft van verstopping heeft moeite met poepen. Ieder mens heeft zijn eigen ontlastingspatroon. De een gaat drie keer per dag naar het toilet, de ander maar een paar keer per week.
Bij minder dan drie keer per week ontlasting heeft iemand last van verstopping. De ontlasting is dan vaak zo droog en hard dat deze slechts met hard persen naar buiten komt. 
Hoe kun je obstipatie zoveel mogelijk voorkomen?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Meer lichaamsbeweging
B
zorgen voor voldoende vochtopname
C
Het eten van meer vezelrijke voeding.
D
zorgvrager meer op de linkerzijde laten liggen

Slide 18 - Quiz

Wat is het risico als je er niets aan doet? Ileus, misselijk, braken, verlies eetlust buikpijn
S = Spieratrofie

Slide 19 - Slide

Spieratrofie is het dunner en zwakker worden van spieren door een afname van spiermassa. Dit gebeurt wanneer spieren te weinig worden gebruikt of door bepaalde medische aandoeningen.

Oorzaken van spieratrofie
Spieratrofie kan door verschillende factoren ontstaan:

Inactiviteit (gebruiksonafhankelijke atrofie)
  • Langdurige bedrust, bijvoorbeeld na een operatie of ziekte.
  • Weinig lichaamsbeweging of een zittende levensstijl.
  • Immobilisatie door een gipsverband of verlamming
Zenuwschade (neurogene atrofie)
  • Schade aan zenuwen die spieren aansturen (bijvoorbeeld door een beroerte of een dwarslaesie).
  • Neurologische aandoeningen zoals ALS, MS of polyneuropathie.
  • Ruggenmerg- of zenuwbeschadiging.

Veroudering (sarcopenie)
  • Spiermassa neemt van nature af bij het ouder worden, vooral zonder voldoende beweging en eiwitinname.
Voedingsproblemen

  • Eiwittekort door slechte voeding of ondervoeding.
  • Vitaminetekorten, zoals vitamine D, kunnen ook bijdragen aan spierzwakte.
Ziekten en medische aandoeningen

  • Chronische ziekten zoals kanker, COPD of hartfalen.
  • Hormonale problemen, zoals een tekort aan groeihormoon of testosteron.
Gevolgen van spieratrofie
  • Zwakkere spieren en minder kracht.
  • Verminderd uithoudingsvermogen.
  • Moeite met bewegen, lopen of dagelijkse activiteiten.
  • Groter risico op vallen en blessures.

Hoe kun je spieratrofie voorkomen?

Slide 20 - Open question

• Actieve en/of passieve lichaamsbeweging, te beginnen in bed.
• Wisselligging toepassen.
• Massages geven.
• De voedingstoestand verbeteren.
Hoe kan spieratrofie worden tegengegaan?
Beweging en krachttraining – Regelmatige lichaamsbeweging en krachttraining helpen spiermassa te behouden of op te bouwen.
Eiwitrijke voeding – Eiwitten uit vlees, vis, zuivel, peulvruchten en noten zijn essentieel voor spieropbouw.
Fysiotherapie – Bij spierverlies door ziekte of letsel kan een fysiotherapeut helpen met oefeningen.
Goede houding en activiteit – Voorkom langdurig stilzitten en blijf zo actief mogelijk.

T = trombose
  • Bloedstolsel in bloedvat
  • Ontstaat in de diepe vene van het been.
  • Ook wel DVT = diepe veneuze trombose genoemd

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Wat zijn de verschijnselen van een trombosebeen?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat doe je als je twijfelt of iemand een trombosebeen heeft?
  • ALTIJD OP BED LATEN LIGGEN! (om te voorkomen dat de bloedprop losschiet bij beweging en naar de longen gaat (longembolie).
  • Arts eerst naar laten kijken.
  • Komt de arts niet en moet diegene toch uit bed, overleg met collega’s en wellicht het been zwachtelen en zo immobiel mogelijk houden.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Een verschijnsel van een longembolie is
A
zorgvrager heeft een rood gelaat
B
zorgvrager heeft verlaagde hartslag
C
zorgvrager last van acute benauwdheid
D
zorgvrager voelt warm aan

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

D = Decubitus
Decubitus is een gelokaliseerde beschadiging van de huid en/of onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk of druk in samenhang met schuifkracht.
Wordt ook wel doorligwond genoemd.

Bekijk de video vanaf 1.40 min

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Indeling van decubitus
Decubitus wordt ingedeeld in categorie 1 t/m 4.
De beschrijving hiervan staat in de theorie

Op de volgende dia's zie je van elke categorie een foto (hoop dat je net gegeten hebt...)

Slide 29 - Slide

meetinstrument Braden: zie afbeelding
graad 1

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

graad 2

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

graad 3

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

graad 4

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Welk dieet wordt er voorgeschreven bij een zorgvrager met decubituswonden?
A
koolhydraat verrijkt dieet
B
caloriearm dieet
C
vet verrijkt dieet
D
Eiwitrijk dieet

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

I = intertrigo

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Ander woord voor Intertrigo?
A
Blauwe plekken
B
Schaafwonden
C
Smetten
D
Schrale huid

Slide 40 - Quiz

maceratie = verweking 
fissuren =scheurtjes / scherpe rode wondlijn, 
erosie =  Gedeeltelijk of volledig verlies van de opperhuid (epidermis)
Smetten
Een in de grote huidplooien gelokaliseerde, oppervlakkige huidaandoening welke zich kenmerkt door altijd roodheid (erytheem) aan beide zijden van de plooi. 

Grote huidplooien: de liezen, de oksels, de bilnaad, de buikplooi, plooien onder de borsten
Maar ook: in de nekplooien, in de navel en tussen de tenen

Slide 41 - Slide

erytheem = roodheid van de huid agv vaatverwijding

Wat kan je hier aan doen?

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

S = Stomatitis

Slide 43 - Slide

Stomatitis is een medische term voor een ontsteking van het mondslijmvlies. Het kan zich uiten als roodheid, zwelling, pijn, blaren of zweertjes in de mond. Dit kan het eten, drinken en praten pijnlijk maken.

Oorzaken van stomatitis
Infecties:
  • Virale infecties zoals herpes simplex (koortsblaasjes)
  • Schimmelinfecties zoals candida (spruw)
  • Bacteriële infecties
Irritatie:
  • Scherpe randen van tanden of beugels
  • Heet of gekruid voedsel
  • Overmatig alcoholgebruik of roken
Allergieën en reacties:
  • Op bepaalde voedingsmiddelen
  • Op tandpasta’s of mondspoelingen
Tekorten aan voedingsstoffen:
  • Tekort aan vitamine B12, ijzer of foliumzuur
Auto-immuunziekten en andere aandoeningen:
  • Aften (recurrente orale ulceraties)
  • Ziekte van Behçet
  • Lichen planus
Medicatie en behandelingen:
  • Chemotherapie of bestraling
  • Bepaalde antibiotica
Behandeling van stomatitis
🔹 Bij infecties

Virale stomatitis (zoals herpes): antivirale crèmes of tabletten zoals aciclovir kunnen helpen.
Bacteriële stomatitis: soms zijn antibiotica nodig.
Schimmelinfecties (zoals candida): antischimmelmiddelen (bijv. nystatine of miconazol).
🔹 Bij irritatie

Vermijd pittig, zuur of heet voedsel.
Zorg ervoor dat beugels of kunstgebitten goed passen en geen wrijving veroorzaken.
Gebruik een zachte tandenborstel.
🔹 Bij allergieën en gevoeligheden

Stap over op een hypoallergene tandpasta zonder natriumlaurylsulfaat (SLS).
Identificeer en vermijd voedingsmiddelen die klachten uitlokken.
🔹 Bij voedingsstoftekorten

Als de oorzaak een tekort aan vitamine B12, ijzer of foliumzuur is, kan suppletie helpen.
🔹 Bij auto-immuunziekten of hardnekkige aften

Corticosteroïden (zoals triamcinolon gel of een spoeling met prednisolon) kunnen helpen bij ontstekingen.
Immuunmodulerende behandelingen kunnen nodig zijn bij ernstige gevallen.
Wat kun je zelf doen om stomatitis te voorkomen?
✅ Goede mondhygiëne: 2x per dag poetsen en flossen.
✅ Mondspoeling gebruiken: Zoutwater of een milde antiseptische spoeling kan helpen.
✅ Gezond eten: Zorg voor voldoende vitamines en mineralen.
✅ Hydratatie: Drink voldoende water om uitdroging van het mondslijmvlies te voorkomen.
✅ Vermijd irriterende stoffen: Beperk alcohol, tabak en pittig voedsel.

Heb je zelf last van stomatitis of wil je advies over een specifieke situatie? 😊








En waar moet je verder nog aan denken?

Orthostatische hypotensie
Collaberen

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Waarom kan een zorgvrager flauwvallen, wanneer hij na langdurige bedrust overeind komt?

Slide 45 - Open question

This item has no instructions


Wat kun je als verpleegkundige doen om dit te voorkomen?

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

Complicaties psychosociaal functioneren
Als de zorgvrager langere tijd in een instelling verblijft, kan dit psychologisch en sociaal zeer belastend voor hem zijn. De prikkels die een zorgvrager dagelijks ontvangt uit zijn omgeving worden minder. Hij wordt afhankelijk van anderen en krijgt een ander besef van tijd en ruimte en van zijn eigen lichaam. Ook kan hij steeds minder actief worden en zich afhankelijk gaan opstellen

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor deze complicaties?

Slide 48 - Mind map

This item has no instructions


Welke maatregelen kunnen hospitalisatie helpen voorkomen?

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

Contracturen
Obstipatie
Mictieproblemen
Pneumonie
Osteoporose
Spieratrofie


Trombose
Decubitus
Intertrigo
Stomatitis

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Zijn er nog vragen?

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions