Spellingscursus

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Bijeenkomst spelling 

Programma

1. Waarom het zinvol is goed te spellen

2. Twee moeilijke werkwoordsvormen: de persoonsvorm en het voltooid deelwoord.

3. Oefenen

https:

Spelling

Lastige werkwoordsvormen

Persoonsvorm: Het gebeurt in een andere stad.

Voltooid deelwoord: Het is gebeurd in een andere stad. 

Persoonsvorm 

Persoonsvorm: het woord dat verbonden is met het onderwerp. 1. Als het onderwerp is, is de persoonsvorm dat ook. 

De jongen loopt op straat. 
Verander je het onderwerp dan verandert de persoonsvorm ook:

De jongens lopen op straat OF de jongens liepen op straat. 

2. Als je de zin vragend maakt, komt de persoonvorm vooraan in de zin te staan. Lopen de jongens op straat?

Voltooid deelwoord: het heeft al plaatsgevonden (voltooid). 

Regel tegenwoordige tijd = stam + t

jij vindt

hij/zij/het vindt

u vindt

Behalve bij ik, jij achter het werkwoord en meervoud

ik vind

vind jij (vindt je broer)

wij vinden

Regel verleden tijd zwakke werkwoorden: + te(n) of de(n)

ik werkte

jij werkte

hij/zij/het werkte

wij werkten

Regel sterke werkwoorden: klinkerverandering

ik schreef

jij klom

hij/zij/het liep

wij verloren

Let op: geen t bij verleden tijd. 

Hij bood mij onderdak. 

Voorbeelden persoonsvorm

1. Jij verwaarloost de vriendschap.

2. Hij gelooft dat jij hem leugens vertelt.

3. Hij besteedt te veel tijd aan het gamen.

4. Mijn broer gamet per dag toch al snel twee uur.

5. Hij veroorlooft zich wel erg veel.

Kan ook anders: 

1. Jij hebt de vriendschap verwaarloosd.

2. Hij gelooft dat jij hem leugens hebt verteld.

3. Hij  heeft te veel tijd aan gamen besteed.

4. Mijn broer heeft per dag toch al snel twee uur gegamed.

5. Hij heeft zich wel erg veel veroorloofd.

Regel zwakke werkwoorden:

1. Langer maken:

werken - werkten. 

Bellen - belden

maar: slibben?

2. Andere regel is 't kofschip (sexy-fokschaap, xtc-koffieshop, kutsexyfuckschaap)

slibben - en = slib

b zit niet in 't kofschip

slib+de = slibde

Voorbeelden pv vt

1. Ik wachtte erg lang op hem.

2.De helikopter landde op een strand bij Tripoli.

3. Het varken wroette met zijn snuit in de grond.

4. Op school muntte hij niet erg uit.

5. Hij verleende  de scooter geen voorrang.

Samengestelde zinnen

Zinnen met twee persoonsvormen. 

1. Mijn zus wordt leraar als ze afstudeert.

(Mijn zussen worden leraar als ze afstuderen. Woorden veranderen mee met onderwerp = dus persoonsvorm). 

2. Ik ruik hier al dat de pizza aanbrandt. 

3. Meld jij even dat Piet laten arriveert?

Ik ben benieuwd hoe lang hij het uithou... .

1. d
2. t
3. dt

Wor... je nog opgenomen in de selectie van het eerste elftal?

1. d
2. t
3. dt

Ik ben in 2017 verhuis...naar Amsterdam.

1. d
2. t
3. dt

Beantwoor... hij de post altijd zo laat?

1. d
2. t
3. dt

De wedstrijd ontaar... in een schoppartij waarna hij gestaakt werd.

1. de
2. dde
3. dden

Het niet aanvaarde voorstel boo... wel degelijk een goede oplossing voor de impasse.

1. d
2. t
3. dt

De hondenpoep versprei... een vreselijke geur in de de hal.

1. d
2. t
3. dt

Voltooid deelwoord

Het heeft al plaatsgevonden. 

Ik heb gewerkt.

Het is gebeurd.

Ik ben veilig geland.

Hoe herken je een voltooid deelwoord:

1. begint vaak met ge/ver/be/ont/her

2. hebben een hulpwerkwoord (hebben, zijn, worden).

Regel voltooid deelwoord:

't Kofschip

Ik heb gerend. (rennen - en = ren)

Ik heb gefietst. (fietsen - en = fiets)

Ik heb gelopen. (want: sterk werkwoord)

De spelling van Engelse ww

Regel = volg de Nederlandse spellingsregels. 

Hij rugbyt in het tweede elftal.
Ik racete om op tijd te komen. 

Hij is gisteren gecrasht.

Zij hebben dat document gedeletet.

https:

Tweede spellingsbijeenkomst

1. Herhaling persoonsvorm en voltooid deelwoord

2. Andere werkwoordsvormen

3. Oefenen 

4. Lastige gevallen 

Dus... (tegenwoordige tijd)

1. Mijn moeder (stofzuigen) de kamer en de keuken binnen vijf minuten.

2. De blaadjes van die bijzondere boom (dwarrelen) in sierlijke boogjes naar beneden.

3 Hans (vinden) dat liedje erg lekker klinken!

4 (vinden) jij dat ook?

5. Pesten (wennen) nooit.

1. stofzuigt

2. dwarrelen

3. vindt

4. vind

5. went

Verleden tijd

1. Joren (leggen) het Niels nog één keer uit.

2. Sommige leerlingen (pesten) erg graag.

3. (antwoorden) jij de docenten gisteren al?

4. Jeanne d'Arc (leven) in de late middeleeuwen.

5. Die vieze, oude man in dat kleine huisje (stoken) alleen geverfd hout.

1. legde

2. pestten

3. Antwoordde

4. leefde

5. stookte

Voltooid deelwoord

1. De foto's werden vroeger met veel chemicaliën (ontwikkelen) 

2. Heb jij die antieke vaasjes van tante Jo (breken)...?

3. Je hebt me toen ook al niet (geloven)...!

4. Je hebt je dat niet goed (herinneren)...

5. Vorige week hebben we door het park (wandelen)...

1. ontwikkeld - ontwikkel +d

2. gebroken - sterk werkwoord

3. geloofd - gelov + d

4. herinnerd = herinner + d

5. gewandeld = wandel + d

Andere werkwoordsvormen

- infinitief: ik hoop te komen

- onvoltooid deelwoord: fluisterend 

- Gebiedende wijs: Ga weg!

- Bijvoeglijk naamwoord: de vergrote foto

Infinitief

- Het infinitief is het hele werkwoord en eindigt (vaak) op en.

- Voorbeelden: lopen, zien, gaan, denken, worden, etc. 

- Soms in combinatie met 'te'. 

Voorbeeldzinnen

- Ik wil daar niet aan denken.

- Hij spoorde aan te helpen. 
- Het meisje stond op haar tenen om te kunnen zien wat er gebeurde. 

Onvoltooid deelwoord 

Je bent nog ergens mee bezig, het is nog aan de gang. 

Regel: infinitief + d

Juichend werd hij afgevoerd. (Al juichend, terwijl hij aan het juichen was).

Schreeuwend ging hij naar huis (Al schreeuwend, terwijl hij aan het schreeuwen was).

www.berktekst.nl

Bijvoeglijk naamwoord

- Geven een eigenschap of toestand aan van een zelfstandig naamwoord (een woord waar de, het, een voor kan). 

- Regel = zo kort mogelijk! 

Voorbeelden:

De blonde jongen, de ovale tafel, de gebrande nootjes, de vergrote foto. Tip: vervangen door mooie? Dan bijvoeglijk naamwoord. 

Bijzondere bijvoeglijke naamwoorden

De foto is vergroot - de vergrote foto

De deur is van hout - de houten deur. e houten deur (de deur is De lepel is van ijzer - de ijzeren lepel (lepel van ijzer)

katoenen, ijzeren, betonnen, zijden, pluchen. 

www.berktekst.nl

Gebiedende wijs

1. De zin begint met een werkwoord

2. Het werkwoord staat in de ik-vorm

3. De zin heeft geen onderwerp

Ruim je speelgoed op! 

https:

Hoe schrijf je?

rugbyen - hij rugbyt - hij rugbyde - hij heeft gerugbyd

updaten 

crashen 

deleten 

e-mailen 

leasen

browsen

updaten (hij updatet) - updatete - geüpdatet

crashen (hij crasht) - crashte - gecrasht

deleten (hij deletet) - deletete - gedeletet

e-mailen (hij e-mailt) - e-mailde - ge-e-maild

leasen (liesen) - leasete - geleaset

leasen (liezen) - leasede - geleased

browsen (brousen) - browsete - gebrowset

browsen (brouzen) - browsede - gebrowsed

 

bridgen (bridsjen) - bridgete - gebridget

bridgen (bridzjen) - bridgede - gebridged