Dag 1

Voeding en beweging
1 / 19
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Voeding en beweging

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

De man in het filmpje is 13 kg aangekomen. Hij zegt dat hij verder gezond is. Denken jullie dit ook?
Quiz 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel % van de mensen ouder dan 18 hebben overgewicht in Nederland?
A
25%
B
50%
C
75%
D
30%

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je het als iemand die af en toe vlees eet?
A
Vegetariër
B
Veganist
C
Flexitarier
D
carnivoor dieet

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is een gezond voedingspatroon belangrijk.

A
Het zorgt ervoor dat je lichaam goed functioneert.
B
Je blijft “mooi” slank.
C
Je hebt minder kans op ziektes.
D
je verteert minder

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is bewegen belangrijk?
A
je kan sneller rennen
B
je gaat beter slapen
C
Je wordt slimmer
D
Het is goed voor de mentale gezondheid

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke leeftijdsgroep eet het ongezondst?
A
de leeftijdsgroep tussen 4-10 jaar.
B
de leeftijdsgroep tussen 9-13 jaar
C
de leeftijdsgroep tussen de 48-59 jaar.
D
de leeftijdsgroep tussen 12-16 jaar.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waarom kiezen mensen voor ongezond eten?
A
door eetstoornissen
B
slecht voeding is goedkoper dan goede voeding
C
het is lekkerder
D
het is makkelijker om te maken

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

hoe worden eiwitten ook wel genoemd?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Eiwitten produceren goede brandstoffen voor het lichaam.
Wat doen eiwitten met je lichaam?

A
Eiwitten helpt je met afvallen
B
Eiwitten laten je aankomen
C
Eiwitten maakt je vermoeid
D
herstellen van de spieren

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

In energiedrank zitten 110 kcal, schat hoeveel minuten je moet fietsen om dat te verbranden.
15 minuten
7 minuten

Slide 12 - Poll

This item has no instructions

Je hebt vocht nodig om niet uit te drogen en gehydrateerd te blijven.
Uit hoeveel procent vocht bestaat je lichaam?

A
De gemiddelde volwassen persoon zijn lichaam bestaat uit 80% water.
B
De gemiddelde volwassen persoon zijn lichaam bestaat uit 50% water.
C
De gemiddelde volwassen persoon zijn lichaam bestaat uit 65% uit water.
D
De gemiddelde volwassen persoon zijn lichaam bestaat uit 30% water.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel minuten moet je fietsen om een handje noten(165 kcal) te verbranden?
40 minuten
18 minuten
9 minuten

Slide 14 - Poll

This item has no instructions

Iedereen neemt wel bepaalde vetten,suikers en koolhydraten per dag in.
Hoeveel calorieën kan een 9-13 jarige meisje en jongen innemen per dag?
meisje 2200 jongen 2100
meisje 2100 jongen 2200
meisje 3000 jongen 3600
meisje 2000 jongen 2100

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

er zijn altijd mensen die het wel en niet overleven.
Schat in hoe hoog het sterftepercentage van anorexia nervosa is.

A
5/10%
B
25/50%
C
10/15%
D
2.5/5%

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Onderzoeken & verwerken 
o Wat is gezond voedsel?
o Wat is ongezond voedsel?
o Wat zijn de gevolgen van ongezond eten op de korte én lange termijn?
o Wat zijn calorieën?
o Hoe vindt spiergroei plaats?
o Welke voedingsstoffen heb je nodig op een dag?
Per vraag minimaal 100 woorden. 




o Welke voedingsstoffen heb je nodig op een dag?

Slide 17 - Slide

De situatie is als volgt: 
De leerlingen gaan (fictief) binnenkort uitleg geven aan klas 1 over de invloed van voeding en beweging op je gezondheid. In voorbereiding hierop maken zij een folder. Voor verdere eisen die aan de folder gesteld worden, zie Word-document. 
Informatie verwerken 
Je maakt een folder in Publisher 
  • Je verwerkt de verkregen informatie 
  • Verdere informatie over de opdracht: zie Som (maandag 31 maart 2025)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

evaluatie van de dag
  • Wat ging goed in de samenwerking? 
  • Wat kunnen jullie morgen anders doen in de samenwerking?
  • Heeft iedereen zich aan de afspraken gehouden?
  • Hebben jullie de opdrachten kunnen afronden?
  • Wat zijn vragen waar je antwoord op moet krijgen, zodat jullie verder kunnen?  

Slide 19 - Slide

This item has no instructions