het hormonale stelsel deel 1

1 / 59
next
Slide 1: Slide
BiologieSecundair onderwijs

This lesson contains 59 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat weten jullie al over hormonen?

Slide 3 - Open question

zenuwstelsel



hormonaal stelsel
aard  signaal    snelheid    duur effect
chemisch
chemisch-elektrisch
zeer snel
korte duur
trager
lange duur

Slide 4 - Drag question

hormonen ...
  • zijn signaalstoffen die traag maar lang werken
  • kunnen orgaanfuncties remmen of activeren
  • beïnvloeden gedrag en emoties
  • werken in op specifieke cellen (sleutel-slot principe)
  • verdwijnen na een tijd uit het bloed
  • Stofwisseling, groei, de ontwikkeling en de voortplanting
  • transport via bloed
  • productie door endocriene klieren

Slide 5 - Slide

Wat verstaat men onder hormoon?
A
Een onmisbare bouwstof
B
Een onmisbare voedingsstof
C
Een product van een klier met externe secretie
D
Een chemische stof

Slide 6 - Quiz

Hormonen worden vervoerd via…
A
de darmen
B
de bloedbaan
C
de zenuwen

Slide 7 - Quiz

Hoe komt het dat hormonen enkel op specifieke cellen inwerken?

Slide 8 - Open question

belangrijke hormoonklieren

Slide 9 - Mind map

belangrijke hormoonklieren

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Welke organen bereikt de hypofyse allemaal?

Slide 14 - Open question

In welk orgaan worden GEEN hormonen gevormd?
A
In de alvleesklier
B
In de bijschildklier
C
In de galblaas
D
In de nier

Slide 15 - Quiz

Hormonen en groei
Groeihormoon: gevormd in hypofyse
Stimuleert de groei van kraakbeenweefsel en beenweefsel + eiwitvorming
Tekort/teveel

Slide 16 - Slide

Wat is juist met betrekking tot het groeihormoon?
A
Het bevordert de celdeling
B
Het wordt afgescheiden door de hypofyse-achterkwab
C
Het wordt uitsluitend afgescheiden bij kinderen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat gebeurt er in de lente bij een hamster?

Slide 20 - Open question

Hormonen en groei


Schildklierhormoon
Thyroxine stimuleert de stofwisseling in de cellen.





Geslachtshormonen
Testosteron
oestrogeen

Slide 21 - Slide

De schildklier heeft invloed op
A
Energiebehoefte van het lichaam
B
Lichaamsstofwisseling
C
Warmteproductie van het lichaam
D
Alle bovengenoemde

Slide 22 - Quiz

Waar is de schildklier gelegen?
A
Hoog boven in de keel
B
In de ruimte tussen beide longen voor de splitsing van de luchtpijptakken
C
Voor het bovenste gedeelte van het borstbeen
D
Voor het strottenhoofd en bovenste deel van de luchtpijp

Slide 23 - Quiz

Voorstelling van de afgifte van groeihormoon gedurende het leven

Slide 24 - Slide

Hormonen en puberteit
Hypofyse -->gonadotrope hormonen

FSH: regelt de ontwikkeling van zaadcellen en eicellen
LH: stimuleert de voortplantingsklieren, teelballen en eierstokken, tot de vorming van geslachtshormonen. (vrouw: eisprong + werking geel lichaam)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

ONTWIKKELING SECUNDAIRE GESLACHTSKENMERKEN!

Oestrogeen en progesteron
Borsten ontwikkelen, bekken verbreedt. (oestrogeen)
Veranderingen slijmvlies baarmoeder + schede , menstruatie.
Testosteron
Haargroei op borst, benen en aangezicht, ontwikkeling spieren. Strottenhoofd wordt groter , stembanden lager, stem zwaarder.
Productie en kwaliteit van de sperma. (1ste zaadlozing)


Slide 27 - Slide

Twee beweringen over hormonen en hun werking:
1. hormonen spelen pas vanaf de puberteit een rol
2. bij het produceren van een te grote hoeveelheid van een bepaald hormoon treden afwijkingen of ziekteverschijnselen op. Welke beweringen zijn juist?
A
Beide juist
B
Beide onjuist
C
Alleen 1 is juist
D
Alleen 2 is juist

Slide 28 - Quiz

Hormonen en energieproductie

Slide 29 - Slide

https://www.bioplek.org/animaties/homeostase/eilandjesvlx.html

Slide 30 - Slide

Hormonen en energieproductie
Glucosegehalte in bloed te hoog

B-cellen vormen insuline

Insuline via bloed naar lever

Levercellen zetten glucose om in glycogeen

Glucosegehalte in bloed daalt




Slide 31 - Slide

Hormonen en energieproductie
Glucosegehalte in bloed te laag
 

&-cellen vormen glucagon en bijniermerg vormt adrenaline

Glucagon en adrenaline via bloed naar lever

Levercellen zetten glycogeen om in glucose

Glucosegehalte in bloed stijgt




Slide 32 - Slide

Welke stof werkt bloeddrukverhogend?
A
Adrenaline
B
glucagon
C
thyroxine
D
insuline

Slide 33 - Quiz

Waar wordt insuline gevormd?
A
In de alfacellen van de eilandjes van Langerhans
B
In de bètacellen van de eilandjes van Langerhans
C
In de schors van de bijnier
D
In het merg van de bijnier

Slide 34 - Quiz

Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen
I Insuline is een enzym
II Insuline wordt gevormd in de pancreas
A
I en II zijn juist
B
Alleen I is juist
C
Alleen II is juist
D
I en II zijn niet juist

Slide 35 - Quiz

In welk orgaan wordt glucagon gevormd?
A
Alvleesklier
B
Bijnier
C
Galblaas
D
Lever

Slide 36 - Quiz

Hormonen en stress

Slide 37 - Slide

Hormonen en melkejectie

Slide 38 - Slide

Deels via hormonen
Deels via zenuwimpulsen

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

De hypofyse
TSH: zet de schildklier aan tot thyroxine
Prolactine : melksecretie stimuleren
Groeihormoon: in samenwerking met de schildklier
ACTH :stimuleren aanmaak cortisol
Gonadotrope hormonen:
FSH : eicellen rijpen in eierstokken (follikel zelf: oestrogeen) en aanmaak van spermatozoïden.
LH: geel lichaam (progesteron) en aanmaak testosteron (in teelballen).
(terugkoppelingssysteem!)

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Hypofyseachterkwab
Vormt GEEN hormonen. Laat volgende vrij:
ADH: stimuleert waterreabsorptie in de nieren + bloedvaten samentrekken + regeling bloeddruk
Oxytocine: samentrekken van de baarmoeder en melkklieren stimuleren.

Slide 44 - Slide

Welke endocriene klieren liggen in de buik-/bekkenholte
A
Epifyse en bijnieren
B
Bijnieren en hypofyse
C
Eilandjes van Langerhans en epifyse
D
Eilandjes van langerhans en ovaria

Slide 45 - Quiz

Welke endocriene klier staat niet onder invloed van de hypofyse?
A
Bijnierschors
B
Bijschildklier
C
Geslachtsklier
D
Schildklier

Slide 46 - Quiz

Voordat een hormoon uit de hypofyse zijn doelorgaan bereikt is het tenminste een maal welk orgaan bereikt?
A
De lever
B
De nier
C
Een bijnier
D
De longen

Slide 47 - Quiz

Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen
I De bijnier ligt als een piramide op de nier
II Iedere bijnier bestaat uit twee afzonderlijke functionerende endocriene klieren
A
I en II zijn juist
B
Alleen I is juist
C
Alleen II is juist
D
I en II zijn niet juist

Slide 48 - Quiz

Welke van de hier opgesomde organen vormt/vormen GEEN hormonen?
A
De eilandjes van Langerhans
B
In de schildklier
C
In de speekselklier
D
In de hypofyse

Slide 49 - Quiz

Via welk orgaan of welke organen wordt glucose bij een suikerpatiënt uitgescheiden?
A
Via de darmen
B
Via de huid
C
Via de lever
D
Via de nieren

Slide 50 - Quiz

De productie van geslachtshormonen wordt bij de volgende vrouwen vergeleken.
Ans, 8 jaar oud
Birgit, 18 jaar oud
Nina, 58 jaar oud
Tena, 78 jaar oud
Bij wie zal de productie het hoogst zijn?
A
Ans
B
Birgit
C
Nina
D
Tena

Slide 51 - Quiz

Welke van de volgende hormonen zorgt (of zorgen) voor een daling van het glucosegehalte van het bloed?
A
Insuline
B
Glucagon
C
Adrenaline
D
Groeihormoon

Slide 52 - Quiz

5

Slide 53 - Video

00:15
Wat doen hormonen dan wel?
A
zenuwen activeren
B
organen beschermen
C
signalen doorgeven
D
je emoties beheersen

Slide 54 - Quiz

00:15
EXTRA (nog te bekijken)

Slide 55 - Slide

01:44
Welk orgaan werd hier afgebeeld?

Slide 56 - Open question

02:32
Er werd hier gezegd dat de signalen van het zenuwstelsel chemisch-elektrisch van aard zijn. Welke aard hebben de signalen van het hormoonstelsel dan?
A
Ook chemisch-elektrisch
B
chemisch
C
elektrisch
D
geen van deze antwoorden

Slide 57 - Quiz

03:13
welk deel van de hypofyse zorgt voor de aanmaak van de hormonen?
A
de voorkwab
B
beide delen van de hypofyse
C
de achterkwab
D
geen van deze antwoorden

Slide 58 - Quiz

voorbeelden van hormonen
Van de hypofyse: 

Slide 59 - Slide