Present Continuous 1-Basis

What are we going to do today?
- 5 words from the word list

- uitleg: present continuous

- exercises (lessonup & book)

- woordtrainer (laptop)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today?
- 5 words from the word list

- uitleg: present continuous

- exercises (lessonup & book)

- woordtrainer (laptop)

Slide 1 - Slide

DOEL:


Aan het einde van de les kun je:
  • de Present Continuous herkennen
  • de Present Continuous gebruiken
  • de Present Continuous toepassen

Slide 2 - Slide

5 words from the word list
(translate to Dutch)

  1. appointment
  2. medication
  3. terrible
  4. dentist
  5. hospital

Slide 3 - Slide

Present Continuous
What is the Present Continuous?

  • Iets wat aan de gang is op het moment dat je erover spreekt (op dit moment). 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Herkenningswoorden
woorden waar je aan kan herkennen dat iets op dit moment gebeurt:

Slide 7 - Slide

Present Continuous
Als je een zin in de Present Continuous zet moet je 
op 2 dingen letten:
     1. Je begint met  am/is/are.
     2. Het werkwoord daarna krijg  "ing" erachter.
Voorbeelden:
     He is working.                         I am reading a book.
     They are cycling.                   He is sleeping in his bed. 

Slide 8 - Slide

De present continuous wordt gebruikt om …
A
… iets aan te geven dat vroeger gebeurde.
B
… iets aan te geven dat nu aan het gebeuren is.
C
… iets aan te geven dat nog moet gebeuren.

Slide 9 - Quiz

Wat is de eerste stap om de present continuous te maken?
A
do/does
B
have/has
C
am/is/are

Slide 10 - Quiz

Present continuous
I... ( to dance) currently
A
Am dancing
B
Dances

Slide 11 - Quiz

Choose the Present Continuous:
Why ___ for vacation?
A
are we leaving
B
are we leave
C
we leaving
D
we leave

Slide 12 - Quiz

Gebruik de present continuous.

We ... (to learn) about the present continuous.
A
are learning
B
learn
C
am learning
D
learns

Slide 13 - Quiz

Choose the Present Continuous:
Look! The birds ___ away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:

Look, it _______(snow)!
A
are snowing
B
snows
C
is snowing
D
snowing

Slide 15 - Quiz

Choose the Present Continuous.

Listen! The birds ___ a song!
A
sing
B
singing
C
are sing
D
are singing

Slide 16 - Quiz


My cat .... ......(eat) all the food.

Slide 17 - Open question

Aan de slag
blz. 137

opd. 1, 4, 5, 6, 7 & 9 (book)


Finished?
woordtrainer unit 4.2 t/m 4.5 (laptop)

timer
5:00

Slide 18 - Slide