lidwoorden
1 / 15
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welk lidwoord gebruiken we bij mannelijke zelfstandige naamwoorden
Slide 2 - Open question
Welk lidwoord gebruiken we bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
Slide 3 - Open question
Welk lidwoord gebruiken we bij onzijdige zelfstandige naamwoorden
Slide 4 - Open question
en als een zelfstandig naamwoord in het meervoud staat
Slide 5 - Open question
Schrijf op hoe je ipv :der Onkel,
(een) ....... Onkel, zegt
(een) ....... Onkel, zegt
Slide 6 - Open question
Schrijf op hoe je ipv : die Tante,
(geen) ....... Tante, zegt
(geen) ....... Tante, zegt
Slide 7 - Open question
Schrijf op hoe je ipv : das Fenster,
(een) ....... Fenster, zegt
(een) ....... Fenster, zegt
Slide 8 - Open question
Schrijf op hoe je ipv : die Leute,
(geen) ....... Leute, zegt
(geen) ....... Leute, zegt
Slide 9 - Open question
Wanneer krijgt een onbepaald lidwoord, ein en kein een -e
Slide 10 - Open question
Stel dat je nou ipv ein Onkel:
(mijn) mein... Onkel zou schrijven. Komt er achter mein-- dan een e-?
(mijn) mein... Onkel zou schrijven. Komt er achter mein-- dan een e-?
Slide 11 - Open question
Stel dat je nou ipv keine Tante:
(mijn) dein... Tante zou schrijven. Komt er achter dein-- dan een e-?
(mijn) dein... Tante zou schrijven. Komt er achter dein-- dan een e-?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
bezittelijk voornaamwoord.
