3.1 Monniken en ridders

H3 Leven met geloof


Paragraaf 3.1 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders
(500-1000)

Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 Leven met geloof


Paragraaf 3.1 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders
(500-1000)

Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet hoe Karel de Grote het Frankische rijk uitbreidde.
  • Je kunt uitleggen hoe het Frankische rijk werd bestuurd.


  • Je kunt je uitleggen hoe in het rijk van Karel de Grote het christelijke geloof verspreid werd en welke rol geestelijken daarin speelden.
  • Je kunt uitleggen hoe in de tijd van Karel de Grote de samenleving georganiseerd was met heren en horigen.


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Na de Romeinen
  • Van een groot rijk met veel organisatie en regels
    - Romeinse regels en legers
  • Naar kleine heersers met eigen regels
    - Veel onveiligheid en nieuwe afspraken

Slide 4 - Slide

Romeinse rijk in 500 n.chr.
Oost-Romeinse Rijk
West-Romeinse Rijk

Slide 5 - Slide

Europa in 550 n. chr.

Slide 6 - Slide

West-Europa 600

Slide 7 - Slide

Karel de Grote
  • Karel de Grote van de Franken verovert veel gebied

  • Deed iets bijzonders voor die tijd:
    1. De paus kroonde Karel de Grote tot keizer

    2. De kerk erkend Karel als heerser van het land
    3. Karel verdedigt het land van de paus

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Edelen 
  • Omdat het rijk van Karel te groot is, verdeelt hij zijn rijk in graafschappen en hertogdommen
De baas hiervan is een graaf/hertog. Hij heeft 2 taken:
  • bijstaan met raad. (besturen van het land en advies geven)
  • bijstaan met daad. (zorgen voor ridders/soldaten)

  • Graven zijn van adel en worden edelen genoemd.
 

Slide 12 - Slide

Willibrord
  • Een monnik die leefde rond het jaar 730
    in Nederland en mensen vertelde over Jezus Christus. 

  • In de tijd van Willibrord geloofden veel mensen in verschillende goden.

  • Willibrord bekeerde veel mensen in Nederland tot het christendom. 

  • Vaak wel beschermd door ridders vanwege gevaar

Slide 13 - Slide

Aan de slag 
Maken: 
Paragraaf 3.1
Opdracht 1 t/m 6 

Slide 14 - Slide

H3 Leven met geloof


Paragraaf 3.1 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders
(500-1000)

Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet hoe Karel de Grote het Frankische rijk uitbreidde.
  • Je kunt uitleggen hoe het Frankische rijk werd bestuurd.


  • Je kunt je uitleggen hoe in het rijk van Karel de Grote het christelijke geloof verspreid werd en welke rol geestelijken daarin speelden.
  • Je kunt uitleggen hoe in de tijd van Karel de Grote de samenleving georganiseerd was met heren en horigen.


Slide 16 - Slide

Karel de Grote en de paus maakten een afspraak met elkaar die hen beide hielp. Wat voor afspraak was dit?

Slide 17 - Open question

Geestelijken
  • Geestelijken: mensen die de hele dag met hun geloof bezig zijn.
  • 2 soorten geestelijken: 
  1. Priesters (werken in de kerk en preken op zondag) 
  2. Monniken (mannen) en nonnen (vrouwen).
    Ze leven afgezonderd in een klooster en werken en bidden de hele dag.

Slide 18 - Slide

Heren en horigen
  • Heer: Hoge edele die een gebied bestuurt
Taken van een heer:
  1. Boeren veiligheid bieden 
  2. Regels van de koning uitvoeren
  3. Meevechten in oorlogen

  • In ruil hiervoor mochten ze de winst van hun land voor een groot deel houden
.

Slide 19 - Slide

Heren en horigen
  • Horigen: boeren die weinig vrijheid kenden en ‘hoorden’ bij het land.
Horigen hadden 4 plichten:
  1. Mochten het land van hun heer niet verlaten; 
  2. Een deel van de oogst afstaan als belasting; 
  3. Op feestdagen extra geschenken geven; 
  4. Allerlei klusjes doen voor hun heer. 

In ruil hiervoor kregen ze bescherming tegen gevaar. Dit was hun recht.
.

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Paragraaf 3.1
Opdracht 1 t/m samenvatting


Slide 21 - Slide