passé composé

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Bonjour! Salut!

J'ai un boulot très intéressant. = een werk

Elle vend des godasses de luxe = schoenen

Prends ton ordinateur portable, ton livre et ton cahier.

Chapitre 1

0

Chapitre 1

Stap 1: Ga naar Chapitre 1: 

beluister / lees de uitleg van Grammaire D over de passé composé, maak opgave 16 D (in je boek p.32, 33)

Ga dan naar Slim Stampen: grammaire D overhoren

(in je boek p.138 exercice 4C)

De passé composé maak je met ......

1. 1 werkwoord
2. 2 werkwoorden

Wat is een passé composé?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. toekomende tijd

Wat is de Passé Composé?

1. J'ai parlé
2. Je parlais
3. Je parlerai
4. Je parlerais

Hoe maak je een passé composé?

1. Je neemt een werkwoord op - er en die vervoeg je.
2. Je neemt een werkwoord op -er + uitgang
3. Je neemt een vorm van avoir + voltooid deelwoord.
4. Je neem een vorm van avoir en plakt er een heel ww achter.

Hij heeft gezongen (in de passé composé)

1. Il a chanté
2. Elle a chanté
3. Il avons chanté
4. Il a chante

Welke is GEEN passé composé?

1. J'ai acheté une banane
2. J'ai une banane
3. Tu as trouvé une place?
4. Vous avez visité Paris?

Passé composé

Manger	j'ai
Parler	tu as
Danser	il a
Jouer	on a
Aimer	nous avons

mangé

parlé

dansé

joué

aimé

Wat zijn de uitgangen in de passé composé?

-er        j'ai parl

-

é

vous (aller = gaan, passé composé)

passé composé

1. êtes allée
2. êtes allé
3. êtes allés
4. êtes allées

Passé Composé: Ik ben geweest

1. Je suis être
2. Je suis êté
3. J'ai été
4. J'ai être

Chapitre 1

Maak nu de (uitgedeelde) opgaven. Werk samen.

De tafelgroep die het eerste klaar is en alles 100 % goed, krijgt een beloning!

C'est fini

merci et à bientôt