Burgerschap - Algemeen tekstbegrip | Politie en justitie

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 5-8

Hoe zit dat?

Ik kan uitleggen welke faciliteiten mensen in de

gevangenis hebben.

Ik kan uitleggen wat mensen in de gevangenis

(kunnen) doen.

Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de

plaatjes?

Wat is dit voor tekst?

Hoe ga je deze tekst lezen?

Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?

Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?

Wat weet je er al van?

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de

vragenmuur.

Heb je vragen als je naar de pagina kijkt? 

Lees de hele tekst of lees mee met de leerkacht.

Woordenschat:

cel, gemiddeld, vierkante meter, zijn uitgerust (ergens mee uitgerust zijn).

De leerkracht doet het voor.

Woordenschat:

bezoekuren, bezoekersruimte, gesmokkeld, activiteiten.

We doen het samen!

Tekstgerichte vragen:

Wat staat er allemaal in een moderne cel?

Waarom is het belangrijk dat gevangenen een vak leren?

Welke activiteiten zijn er voor gevangenen in de gevangenis?

Hoeveel uur per dag zitten de celdeuren op slot?

Vind je dat veel? Leg je antwoord uit.

Stel je voor dat je (als volwassene) in de gevangenis zit. Maak een dagplanning voor jezelf. Gebruik hierbij de informatie uit de tekst.

Vat de rest van de tekst samen. Maak daarna de tekstgerichte vragen.

Markeer de antwoorden in de tekst met de kleur van de vraag.

Facultatief: oefenen van de toetsvraagstelling.

Toetsvraag:

Wat is het doel van de alinea over “Aan het werk” in het artikel?

A) Amuseren met grappige verhalen uit de gevangenis.

B) Overtuigen van het belang van sport en werk.

C) Informeren over het werkprogramma voor gevangenen.

D) Activeren om vrijwilligerswerk te doen in gevangenissen.

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.

Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

In de volgende les praten we verder over dit onderwerp!