Pluspunt 4 blok 6 les 6 delen met rest

Delen met rest
Sommen die niet helemaal uitkomen,
noemen we: delen met rest.

Je houdt na de deling een getal over. 
Dat wat je over houdt, noemen we de rest.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Delen met rest
Sommen die niet helemaal uitkomen,
noemen we: delen met rest.

Je houdt na de deling een getal over. 
Dat wat je over houdt, noemen we de rest.

Slide 1 - Slide

Afhankelijk van de beginkennis van de leerlingen kan het wellicht handig zijn om aan de hand van een (praktijk)voorbeeld uit te leggen wat resten zijn. Zoals met geld.

"Je houdt iets over".
15 : 3 = ?

(tip: ? x 3 = 15)
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

25 : 5 = ?

(tip: ? x 5 = 25)
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

81 : 9 = ?

(tip: ? x 9 = 81)
A
6
B
5
C
8
D
6

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

lesdoel
Ik kan deelsommen met rest uitrekenen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Delen met rest
Een gewone deelsom komt mooi uit, je gebruikt dan alles.
Bijvoorbeeld: 15 : 3 = 5
Want 5 x 3 = 15

Een deelsom met rest, komt niet mooi uit. Je houdt iets over. 
Bijvoorbeeld: 16 : 3 = 5 rest 1
Want 5 x 3 = 15 en dan houd je nog 1 over. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Delen met rest
Ik verdeel 81 tennisballen over dozen waar ik 9 ballen in kan stoppen.

De som is dan 81 : 9 = 9
want 9x9 is 81. 

Ik kan alle dozen precies vullen en hou GEEN ballen OVER.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Nu verdeel ik verdeel 81 tennisballen over dozen waar er maar 8 in passen. 
De som is dan 81 : 8 =   

Ik reken nu met de tafel van 8 omdat er 8 ballen in een doos passen.

10 x 8 = 80 . 
Dus ik kan 10 x een doos helemaal VOL maken. 
Ik hou 1 tennisbal over. 
81 : 8 = 10 rest 1

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Hoe vaak kan een vol treintje rijden? Hoeveel mensen houd ik over?
Stap 1:  wat is de som? 20 : 8 = ..  rest  ..
Stap 2:  wat is het grootste getal van de tafel van 8
dat in het getal 20 past? .. : 8 = .. rest ..
Stap 3: Nu kun je de rest uitrekenen. Je moest
20 mensen vervoeren. Je hebt er 16 vervoerd.
4 mensen kunnen dus niet mee. Dus de rest is 4.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Juf doet het voor

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

samen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

nu jij

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Dus stap voor stap:  29 : 6 =

* Kijk/luister het filmpje en lees mee:

1) zit 29 in de tafel van 6?
2) welk getal ligt er vlak bij 29 dat wel in de tafel van 6 zit, maar kleiner is dan 29?
3) Wat houd ik over?
4) Wat is dus het antwoord?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions




1) zit 42 in de tafel van 4?
2) welk getal ligt er vlakbij 42 dat wel in de tafel van 4 zit, maar is kleiner dan 42?
42 : 4 = .. rest ..
A
10 rest 2
B
40 rest 2
C
36 rest 6
D
12 rest 0

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions




1) zit 42 in de tafel van 2
2) welk getal ligt er vlakbij 13 dat wel in de tafel van 2 zit, maar kleiner is dan 13?
13 : 2 = .. rest ..
A
10 rest 2
B
40 rest 2
C
36 rest 6
D
12 rest 0

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

naar snappet
Rekenen
 blok 6, week 2
Les 6

Vind je dit lastig? Opdrachten van 3!
Snap je het? Opdrachten van 2.

Daarna allemaal nog 2x je 
+ opdrachten maken!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Als je delen met rest nog erg lastig vindt, moet je de volgende video eens rustig bekijken (10 min)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions