Herhaling Unit 4

Writing les 2
Herhaling grammatica Unit 4: present continuous en 'to be going to'
Ik kijk alle opdrachten van Unit 4 na
Herhaling grammar
Engels
Nakijken: alle opdrachten van Unit 4
Klaar? Leren voor toets
Lesuur 2: Literature (lesson 6)
Morgen in de les: werken aan je boekpitch! Neem dus spullen mee zodat je eraan kunt werken
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Writing les 2
Herhaling grammatica Unit 4: present continuous en 'to be going to'
Ik kijk alle opdrachten van Unit 4 na
Herhaling grammar
Engels
Nakijken: alle opdrachten van Unit 4
Klaar? Leren voor toets
Lesuur 2: Literature (lesson 6)
Morgen in de les: werken aan je boekpitch! Neem dus spullen mee zodat je eraan kunt werken

Slide 1 - Slide

My favourite...
flower!

Slide 2 - Slide

De toekomst

Zegt iets over dat je iets van plan bent om te doen. 

Hierbij gebruik je dus: 'to be going to' 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De vorm (bevestigend).
I
am 
going to
hele werkwoord
He/she/it
is 
going to
hele werkwoord
we/you/they
are 
going to
hele werkwoord

Slide 5 - Slide

De vorm (ontkennend)
I
am not
going to
hele werkwoord
He/she/it
is not
going to
hele werkwoord
We/you/
they
are not
going to
hele werkwoord

Slide 6 - Slide

De vorm (vragend)
Am
I
going to
hele werkwoord
Is
he/she/it
going to
hele werkwoord
Are
we/you/they
going to
hele werkwoord

Slide 7 - Slide

1. Ik weet wat de Present Continuous is.



  • duurvorm / -ingvorm
  • je vertaalt het met 'aan het .....'

Slide 8 - Slide

2. Ik kan de Present Continuous maken.
to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+

Slide 9 - Slide

3. Ik weet wanneer ik de Present Continuous gebruik.


  • now / at the moment / listen, ..... / look, .....
  • de handeling duurt even (aan het praten, aan het slapen, aan het lezen, etc.)

Slide 10 - Slide

Oh ja!
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 11 - Slide

Oh ja! Oh ja!
Sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker (als je het anders verkeerd uitspreekt):
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

I .......... (listen) to music at the moment.
A
am listening
B
are listening
C
is listening

Slide 14 - Quiz

They .......... (read) the book The city of bones.
A
are reading
B
am reading
C
is reading

Slide 15 - Quiz

We .......... (drink) some tea.
A
am drinking
B
are drinking
C
is drinking

Slide 16 - Quiz

Rafke .......... (text) Pleun a message.
A
am texting
B
is texting
C
are texting

Slide 17 - Quiz

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 18 - Drag question

Jacob ... work out at the gym.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 19 - Quiz

The doctor ... give us the results.
A
am going to
B
are going to
C
will
D
is going to

Slide 20 - Quiz

... they going to help her?
A
Is
B
Will
C
Am
D
Are

Slide 21 - Quiz

Lisa and I ... play outside today.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to
D
will not

Slide 22 - Quiz

Maak de zin bevestigend.
My cat .... eat all the food.

Slide 23 - Open question

Maak de zin ontkennend.
I ... help you.

Slide 24 - Open question

Aan het werk
Als eerst: nakijken van alle opdrachten in Unit 4 die we hebben gemaakt. Nog niet alles gemaakt? Dan eerst afmaken.

Klaar met nakijken? Leer dan vast voor de toets:
- words
- expressions
-grammar

Slide 25 - Slide

Lesuur 2:
We doen Lesson 6 Literature
(BK blz. 149, KGT blz. 156)
Dit gaat over Tongue twisters.
Iemand een idee wat dit zijn?

Klaar? Leren voor de toets

Slide 26 - Slide

Morgen in de les
Je krijgt tijd om aan je boekpitch te werken. 

Je kunt bijvoorbeeld 
-lezen in je boek 
-werken op een laptop
-oefenen met een klasgenoot

Slide 27 - Slide