What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Oefenen met
werkwoordspelling voor het so
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
stam
Stam = ik-vorm
Slide 4 - Slide
Ezelsbruggetje
Hoor ik...
Kook | Kook
t
| Koken | kookte(n) |
ge
kook
t
?
Ik-vorm | ik-vorm
+t
| hele ww | verleden tijd | voltooid dw
Slide 5 - Slide
Noteer drie sterke werkwoorden (=onregelmatig)
Slide 6 - Open question
PVTT staat voor:
A
persoonsvorm
B
persoonsvorm tegenwoordige tijd
C
persoonsvorm verleden tijd
D
infinitief
Slide 7 - Quiz
Casper (branden) zijn vingers gisteren.
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden
Slide 8 - Quiz
Ik heb in de zomer mijn boeken (kaften)
A
gekafd
B
gekaft
C
gekavt
D
gekafdt
Slide 9 - Quiz
Hij (beloven) beterschap.
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd
Slide 10 - Quiz
Feyenoord (worden) misschien wel kampioen.
A
word
B
wort
C
worden
D
wordt
Slide 11 - Quiz
(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind
Slide 12 - Quiz
(klagen) kwamen de leerlingen de les binnen.
A
geklaagd
B
klagendt
C
klagend
D
klagen
Slide 13 - Quiz
Wie (houden) nou niet van school?
A
houd
B
houden
C
houdt
D
hout
Slide 14 - Quiz
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 15 - Quiz
Arne Slot (willen) aanvallend spelen met zijn ploeg.
A
wil
B
wilt
C
wol
D
wild
Slide 16 - Quiz
Op de brugklasdag (worden) veel gelachen.
A
wert
B
werd
C
word
D
worden
Slide 17 - Quiz
De (plagen) BN'er barste in huilen uit (bn)
A
geplagde
B
plagende
C
plaagende
D
geplaagde
Slide 18 - Quiz
Hij heeft zijn vrienden (verbazen).
A
verbaast
B
verbaasd
C
verbaazd
D
verbazen
Slide 19 - Quiz
Wat (betekenen) dit voor mij?
A
betekent
B
betekenen
C
betekend
Slide 20 - Quiz
Mevrouw Jansen (zetten) gisteren haar bokkenpruik op.
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat
Slide 21 - Quiz
Sommige leerlingen (roken) stiekem in het park tijdens het schoolfeest.
A
rookte
B
rookten
C
rookde
D
rookden
Slide 22 - Quiz
Maar ze zijn daarvoor flink (straffen).
A
gestraft
B
gestrafd
C
gestrafft
D
gestraffd
Slide 23 - Quiz
Tegenwoordig (gebeuren) het gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 24 - Quiz
Beyonce heeft veel prijzen (verdienen).
A
verdient
B
verdiend
C
verdiendt
Slide 25 - Quiz
Op het bestelbusje van Coolblue stond: (worden) bezorger!
A
wort
B
word
C
wordt
Slide 26 - Quiz
Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren)
A
geleerd
B
geleert
C
geleerdt
Slide 27 - Quiz
Dan (beloven) dat veel voor de toets
A
beloovt
B
beloovd
C
beloofd
D
belooft
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
More lessons like this
werkwoordspelling
September 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
November 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling extra uitleg lessen 26 en 27
January 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling: interactieve uitleg
May 2021
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
Werkwoordspelling: interactieve uitleg
October 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
Werkwoordspelling: interactieve uitleg
September 2022
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
Werkwoordspelling
November 2020
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Werkwoordspelling les 1
September 2023
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6