LJ3-Hfdst 7 - Artikelen Prijzen

Handel & Economie

Prijzen van Artikelen

1 / 34
next
Slide 1: Slide
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Handel & Economie

Prijzen van Artikelen

Slide 1 - Slide

Prijzen van artikelen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Prijzen
Je moet artikelen een prijs geven voor je ze in de winkel zet. Dat staat in de wet. Dit heet prijzen van artikelen. 

Een klant moet altijd kunnen zien wat een artikel kost. En de klant kan de verschillende prijzen met elkaar vergelijken. De prijs van een artikel zit niet altijd op het artikel zelf. Hij kan bijvoorbeeld ook op het schap, op een prijskaart of op een prijslijst staan. Je kunt artikelen op verschillende manieren prijzen. 

Slide 4 - Slide

Waarom moet een klant snel kunnen zien wat een artikel kost?

Slide 5 - Open question

3 manieren van prijzen

Slide 6 - Slide

De prijstang
Prijzen met een prijstang. Je plakt met de prijstang etiketten op een artikel. Dit gaat simpel en snel. De etiketten zitten goed vast, zodat de klant ze er niet makkelijk afhaalt. Soms is dat een nadeel. 
Bijvoorbeeld als het een cadeau is. Dan moet het etiket eraf en dat gaat niet makkelijk. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Let op waar je het prijsje plakt!

Slide 10 - Slide

Schrijf 2 winkels op die artikelen prijzen met een prijstang.

Slide 11 - Open question

Vergeet nooit het Euroteken!

Slide 12 - Slide

Even oefenen!

Slide 13 - Slide

Opdracht
Plak zo snel mogelijk onderstaande prijzen op een leeg A4.
€ 23,99
€ 37,78
€ 44,44
€ 89,00
€ 11,11


Slide 14 - Slide

Opdracht
Nu iets moeilijker.....
€ 233,97
€ 327,76
€ 494,55
€ 719,33
€ 123,45


Slide 15 - Slide

Opdracht
en nu door elkaar.....
€ 1,11
€ 345,87
€ 2,99
€ 103,59
€ 36,22


Slide 16 - Slide

Ridderspoortang
Prijzen met een ridderspoortang
Je maakt met een ridderspoortang kaartjes netjes vast aan kleding. 
De tang schiet een plastic draadje (ridderspoor) door het prijskaartje en de kleding. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Kleding prijs je met een ridderspoortang.
Schrijf nog 1 artikel op.

Slide 19 - Open question

Op welke plaats maak je het prijskaartje vast aan kleding?

Slide 20 - Open question

Even oefenen!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Even oefenen!

Slide 23 - Slide

Opdracht
Maak zo snel mogelijk onderstaande prijzen vast aan je 5 shirts.
Vouw daarna de shirts op en leg ze netjes op een stapel.
€ 23,99
€ 37,78
€ 44,44
€ 89,00
€ 11,11


Slide 24 - Slide

Prijzen door de fabrikant
Vaak is de prijs verwerkt in een streepjescode. Dit is een unieke code met streepjes en cijfers. Deze zet de fabrikant op een artikel. Een andere naam voor streepjescode is barcode of EAN-code

EAN staat voor Europese Artikelnummering. 
De code bestaat uit streepjes met daaronder 13 cijfers. De kassa leest deze streepjes automatisch. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Scannen van boodschappen
Met de streepjescode gaat afrekenen bij de kassa snel en makkelijk. In de code staat de prijs van het artikel. 
De kassa lees elke prijs automatisch. En telt ze bij elkaar op. 

Is de streepjescode niet goed leesbaar, dan gaat het mis. De kassamedewerker moet de streepjescode met de hand intikken op de kassa. 

Slide 28 - Slide

PLU-code
Dit staat voor Price Look-up.
Deze code staat al in de kassa. Typ de juiste code in de kassa en dan verschijnt gelijk de juiste prijs.
De PLU code kom je vaak tegen bij groente en fruit.


Slide 29 - Slide

Prijzen met een schapkaartje.
Hebben alle artikelen in een schap dezelfde prijs? Dan is het makkelijk om een schapkaart te gebruiken. Hierop staat altijd de naam van het artikel en de prijs

Verandert de prijs van het artikel? Dan pas je alleen op de schapkaart de prijs aan. Dat is makkelijk. Je hoeft dus niet elk artikel opnieuw te prijzen. 

Slide 30 - Slide

Schapkaart

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Opdracht
Fotografeer 5 verschillende schapkaartjes van 5 verschillende winkels.

Slide 33 - Slide

Welke informatie staat er altijd op een schapkaart?

Slide 34 - Open question