havo 2 6.1 rechthoekzijdes

• wiskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

wat heeft dit met wiskunde te maken?

Je gaat leren om de onbekende zijde van een rechthoekige driehoek te berekenen!

rechthoekige driehoeken

• twee voorbeelden

1. ▲ ABC
   
2. ▲PQR

Hoek B is een rechte hoek

Hoek Q is een rechte hoek

rechthoekige driehoeken

In een rechthoekige driehoek is er altijd 1 zijde de langste zijde

deze ligt altijd tegenover de rechte hoek 

in het boek wordt de langste zijde ook wel de schuine zijde genoemd

deze ligt altijd tegenover de rechte hoek 

de andere zijden zijn de rechthoekszijden

in ▲ABC is AC de langste zijde

en zijn AB en BC de rechthoekszijden

Hoek B is de rechte hoek

in ▲PQR is PR de langste zijde, want....

en zijn PQ en QR de rechthoekszijden

Hoek Q is de rechte hoek

welke zijde is hier de langste zijde ?

1. AC
2. AB
3. BC

Wat is juist?

1. PR en RQ zijn de rechthoekszijden
2. PR en PQ zijn de rechthoekszijden
3. PR is de rechthoekszijde
4. RQ en PQ zijn de rechthoekszijden

Wat ga je nu doen?

• voorkennis: opg. 9 t/m 11 (blz. 71)
• 6.1: opg. 1 t/m 6 (blz. 72-74)

klaar? maak opg. 7 t/m 13 (blz. 77-78)