This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Dag allemaal! Zorg dat je op de juiste plek gaat zitten en een dichte laptop op tafel hebt liggen. Doe je laptop alvast aan de lader indien je deze wilt opladen.
Slide 2 - Slide
Dag allemaal! Zorg dat je op de juiste plek gaat zitten en dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen
Slide 3 - Slide
Lesdoelen voor vandaag
1.3.1. Je kunt de totale stroomsterkte in een groep berekenen.
1.3.2 Je kunt het totale vermogen berekenen dat op een groep is aangesloten
1.3.5. Je kunt de functie benoemen van de verschillende kleuren elektriciteitsdraden.
Slide 4 - Slide
De huisinstallatie
Slide 5 - Slide
Wat is een parallelschakeling ook alweer?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
PHET
Slide 8 - Slide
Parallelschakeling
Alle apparaten thuis zijn parallel geschakeld, dat betekent:
- ze krijgen allemaal 230 V
- je kunt ze apart inschakelen
Slide 9 - Slide
Hoe zit het met de spanning (U) in een parallelschakeling?
A
Elk apparaat krijgt een deel van de spanning
B
elk apparaat krijgt de volledige spanning
Slide 10 - Quiz
Hoe zit het met de stroomsterkte (I) in een parallelschakeling?
A
De stroomsterkte is overal even groot
B
De stroom moet worden verdeeld
Slide 11 - Quiz
Hoe zit het met het vermogen (P) in een parallelschakeling?
A
Het vermogen kan je altijd bij elkaar optellen
B
Het vermogen moet ik optellen en dan delen door het aantal apparaten
Slide 12 - Quiz
In een parallelschakeling
- is de spanning overal gelijk
- is de stroomsterkte niet
overal gelijk (hangt van het
vermogen af)
- Het vermogen van één groep
kun je altijd bij elkaar optellen
Slide 13 - Slide
Als een apparaat aanstaat, loopt er stroom door de vertakking waarop het apparaat is aangesloten. Hoe groter het vermogen van het apparaat is, des te groter is de stroomsterkte. Als je de stroomsterkten in alle takken bij elkaar optelt, vind je de totale stroomsterkte
I tot in de groep. In formulevorm:
Itot =I1 +I2 +I3 + ...
Slide 14 - Slide
Formules voor stroomsterkte en vermogen bij de huisinstallatie
Dus stroomsterkten mag je optellen
Vermogens mag je optellen om het totale vermogen te krijgen.
Itotaal=I1+I2+I3+I4+...
Ptotaal=P1+P2+P3+...
Slide 15 - Slide
Voorbeeldopgave 5
Op een groep van een huisinstallatie zijn de volgende apparaten aangesloten:
- magnetron van 800 W
- waterkoker van 2000 W
- Afzuigkap van 150 W
- zes ledlampen van elk 3,0 W
Bereken de totale stroomsterkte in de groepsleiding.
Slide 16 - Slide
Voorbeeldopgave 5
Slide 17 - Slide
Voorbeeldopgave 5
Slide 18 - Slide
Fasedraad en nuldraad
In elk stopcontact zijn twee draden zichtbaar: een bruine en en blauwe, in een schakelaar zie vaak een blauwe en een (of meer) zwarte draden.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Ga nu zelf aan de slag
Wat? Lees de paragraaf H1.3 in de methode en maak daarna de volgende opdrachten: 2, 4, 5, 6, 7
Hoe? Je mag fluisterend in duo's overleggen. Ik wil je niet kunnen horen
Hoe lang? Tot het einde van de les.
Klaar? Maak de test jezelf van H1.3
Slide 21 - Slide
Welk nummer geeft de schakeldraad aan?
A
1
B
2
C
3
Slide 22 - Quiz
Hoe zit het met de spanning (U) in een parallelschakeling?