1. Ik kan uitleggen wie ik voorrang moet geven op een gewone kruising.
2. Ik kan uitleggen wie wanneer voorgaat.
3. Ik laat zien dat ik geen voorrang neem, wanneer dit voor anderen en mij gevaar oplevert.
4. Ik besef dat ik steeds mijn omgeving moet scannen, zodat anderen en ik vlot en veilig door kunnen gaan.