HEY 4.1 Past simple & past continuous

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4.1 Past simple & past continuous

PAST SIMPLE (verleden tijd)

• Wanneer moet je de past simple gebruiken?
  
• Wat is de regel?
  
• Uitzonderingen
  

Wanneer gebruik je de past simple?

Als je over iets vertelt/schrijft 

dat in het verleden gebeurd is.

Wat is de regel?

TIP: kijk in elke zin naar het werkwoord.

• Yesterday, I played the guitar.
  
• Mary sailed to England last year.
• We danced all night long.
• My boyfriend picked me up yesterday.

Wat is de regel?

ww + (e)d

bv:

work --> worked

dance --> danced

We ________ (walk) to school yesterday.

My friends _______ (surprise) me on my birthday last year.

UITZONDERINGEN

:(

PAST SIMPLE - uitzonderingen

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN

1. Krijgen géén +(e)d
2. Moet je uit je hoofd leren
3. Je hebt het 2e rijtje nodig

feel

fight

take

say

fly

Felt

fought

took

said

flew

I ________ (work) late last night.

We _______ (fly) to Madrid last year.

My boyfriend _______ (take) me to Disneyland last month.

PAST CONTINUOUS

• Wanneer moet je de past continuous gebruiken?
• Wat is de regel?

Wanneer gebruik je de past continuous?

Als je over iets vertelt/schrijft

dat in het verleden bezig/aan de gang was.

Wat is de regel?

Tip: kijk in elke zin naar de werkwoorden.

• I was swimming at 8 o'clock last night.
• We were studying in the library all day yesterday.
• Peter was cleaning his room.

was

were

I

you

we

they

she/he/it

De regel van de past continuous

1. was / were
2. ww+ing

I __________ (work) late last night.

We _________ (swim) in the ocean last night.

You ________ (watch) tv all night.

PAST CONTINUOUS & PAST SIMPLE

Als ze samen in een zin staan dan:

• geeft de Past Continuous de langer durende actie aan
• geeft de Past Simple  de korter durende actie aan

PAST CONTINUOUS & PAST SIMPLE

Als ze samen in een zin staan dan:

• geeft de Past Continuous de langer durende actie aan
• geeft de Past Simple de korter durende actie aan

BIJV.

I was walking when I dropped my marker.

Peter was sleeping when Mary called him.

Patrick ________ (train) in the gym, when his grandmother ______ (call) him.

We _______ (walk) on the street when someone ________ (rob) us.

When we _______ (arrive), Jane ________ (cook) dinner.

LET OP!

Natuurlijk kunnen ook hier onregelmatige werkwoorden gevraagd worden!

Bijv.

say - said

John and Tracy ________ (walk) in the park when he _______ (say) that he loved her.

Get to work!

Maken opdr. 9 t/m 11

Leren vocab lesson 1 + grammar p. 64 & 67

Nakijken