Frans b1.ofa2 Week van 2-9

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Les nombres/les chiffres

Text

Les nombres/les chiffres

Text

un

deux

trois

quatre

cinq

six

sept

huit

neuf

dix

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Combine les nombres 11 à 20 correctement

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

onze

vingt

dix-huit

treize

quatorze

quinze

seize

dix-sept

douze

dix-neuf

Wat is het cijfer 15?

Schrijf het cijfer uit:
13

Schrijf het cijfer uit:
11

Wat betekent (in cijfers):
seize

Schrijf het cijfer uit:
6

Schrijf het cijfer uit:
19

Schrijf het cijfer uit:
16

'trois' is het cijfer ........

'quinze' is het cijfer ........

Wat is de cijfer "neuf"?

Wat is het cijfer 7 in het Frans?

'zéro' is het cijfer ........

Wat is het cijfer 19 in het Frans?

'quatorze' is het cijfer ........

Wat is het cijfer 3 in het Frans?

Hoeveel is 'douze' in cijfers?

'seize' is het cijfer ........

'six' is het cijfer ........

'cinq' is het cijfer ........

Hoeveel is 'quinze' in cijfers?

Hoeveel is 'vingt' in cijfers?

Schrijf in cijfers op:
seize

Schrijf in cijfers op:
treize

Dagen van de week

Les jours de la semaine

lundi	maandag
mardi	dinsdag
mercredi	woensdag
jeudi	donderdag
vendredi	vrijdag
samedi	zaterdag
dimanche	zondag

Les jours de la semaine

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

dinsdag

maandag

zondag

mardi

vendredi

mercredi

lundi

samedi

jeudi

dimanche

Les jours de la semaine!
Dinsdag

1. jeudi
2. mardi
3. samedi
4. dimanche

Les jours de la semaine!
Zondag

1. lundi
2. samedi
3. mardi
4. dimanche

Les jours de la semaine!
Donderdag

1. lundi
2. vendredi
3. dimanche
4. jeudi

Les jours de la semaine!
Vrijdag

1. jeudi
2. vendredi
3. mercredi
4. samedi

Les jours de la semaine!
Maandag

1. mardi
2. mercredi
3. jeudi
4. lundi

Les jours de la semaine!
Woensdag

1. mercredi
2. jeudi
3. vendredi
4. samedi

Les jours de la semaine!
Zaterdag

1. mardi
2. jeudi
3. samedi
4. lundi

Les jours de la semaine!
zondag

1. jeudi
2. mardi
3. samedi
4. dimanche

Les nombres/les chiffres

Text

Jezelf voorstellen in het Frans.

Je m'appelle Lea, et toi.    Ik heet Lea en jij?

Je m'appelle Pierre.           Ik heet Pierre.

Tu habites où?                     Waar woon jij?

J'habite à Paris.                    Ik woon in Parijs.

Tu as quel âge?                    Hou oud ben jij?

J'ai treize ans.                        Ik ben 13 jaar (maar er staat letterlijk: Ik heb 13 jaar)   

Tu as un frère?                        Heb je een broer?

Oui, j'ai un frère.                      Ja, ik heb een broer.

Je m'appelle Pierre. 

J'ai treize ans.

J'habite à Paris. 

Tu as un frère? 

Oui, j'ai un frère. 

Tu habites où? 

Ik heet Pierre

Ik ben 13 jaar.

Ik woon in Parijs

Heb jij een broer?

Ja, ik heb een broer.

Waar woon jij?

Traduis les phrases

3. Comment dire #1 'Se présenter'

Zoek de juiste combinaties bij elkaar

J'ai treize ans. 

Comment tu t'appelles ? 

Tu as quel âge ? 

Ik ben dertien jaar. 

Hoe heet je? 

Hoe oud ben je? 

Ga dit nu met je buurman/vrouw oefenen.

Daarna pak je nog iemand anders

We nemen hier 5 minuten voor.

Maken in On y va (voor hfd 1)

Onderdeel D maken

We gaan wat dingen oefenen:

Open een google docs en ga dit een paar keer proberen.

Ç   shift en dan tegelijkertijd AltGr en ,

ç (geen hoofdletter) is AltGr en , tegelijkertijd.

è is `en vervolgens e

é is 'en vervolgens e

ê is shift 6 (loslaten en dan e)