Omrekenen breuken, decimalen en procenten

Verhoudingen les 1 t/m 3
Lesdoel:
Oefenen met 
omrekenen breuken, decimalen en procenten

1 / 31
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Verhoudingen les 1 t/m 3
Lesdoel:
Oefenen met 
omrekenen breuken, decimalen en procenten

Slide 1 - Slide

Wat gaan we oefenen?
1/2= 50% = 0,5
1/4 = 25% = 0,25
1/8 = 12,5 % = 0,125
etc!

Slide 2 - Slide

geef jezelf een cijfer
voor breuken/%/Decimalen

Slide 3 - Mind map




Lessonup app op je mobiel 

Slide 4 - Slide

Op je mobiel installeren  Lessonup app

Slide 5 - Slide

2/5 is ______%?
A
10
B
20
C
25
D
40

Slide 6 - Quiz

0mrekenen van breuken naar procenten
100% delen door het onderste getal van een breuk (de noemer) en vermenigvuldigen met het bovenste getal (de teller)
100% : 5 = 20%      
20% x 2 = 40%
2/5 = 40%

Slide 7 - Slide

3/8 = _______%?

Slide 8 - Open question

7/20 = _______%?
A
7
B
14
C
35
D
70

Slide 9 - Quiz

0,2 = __/__?
A
1/5
B
2/5
C
2/10
D
2/100

Slide 10 - Quiz

Omrekenen van decimalen naar breuken
Bij 1 decimaal (cijfer achter de komma) spreken we van een tiende deel. 
0,1 = 1/10      0,2 = 2/10 
Vereenvoudigen (zo klein mogelijk schrijven van een breuk)
Van de breuk 2/10  je de teller en de noemer van een breuk  delen door  2 
2/10 = 1/5
Bij een 2 decimalen spreken we van een  honderdste deel. 
0,25 = 25/100 = 1/4
0,60 = 60/100 = 3/5

Slide 11 - Slide

0,45 = __/___?
A
9/20
B
19/20
C
55/100
D
45/100

Slide 12 - Quiz

0,36 = ___/___?

Slide 13 - Open question

1/25 = 0,__ ?
A
0,4
B
0,04
C
0,25
D
0,025

Slide 14 - Quiz

Omrekenen van breuken naar decimalen
Als je van een breuk een decimaal wilt maken, moet je zorgen dat de noemer van de breuk  een veelvoud van tien wordt (10, 100, 1000, 10.000, etc)

1/25 = 4/100 = 0,04 (we spreken van 4-honderdste deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 4)

3/5 = 6/10 = 0,6  (we spreken van 6-tiende deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 2)

3/8 = 375/1000 = 0,375 (we spreken van 375-duizendste deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 125)

Slide 15 - Slide

3/20 = 0,____?
A
0,3
B
0,03
C
0,60
D
0,15

Slide 16 - Quiz

1/8 = 0,_____?

Slide 17 - Open question

Hoeveel procent is 0,65?
A
6,5%
B
65%
C
0,65%
D
650%

Slide 18 - Quiz

Omrekenen van decimalen naar procenten
0,01 = 1/100 = 1 %  (een honderdste deel)
Vermenigvuldig het decimale getal met 100 om het percentage te krijgen.
0,65 = 65%
0,065 = 6,5%
0,0065 = 0,65%
6,5 = 650% want 100% = 1 
6,5 x1 = 6,5   6,5 x 100% = 650%

Slide 19 - Slide

Hoeveel procent is 0,225?

Slide 20 - Open question

Hoeveel procent is 0,005?
A
0,5%
B
2%
C
5%
D
20%

Slide 21 - Quiz

Hoe schrijf je 15% als decimaal?
A
0,15
B
1,5
C
0,015
D
15

Slide 22 - Quiz

Omrekenen van procenten naar decimalen
Procent (%) betekent ' van de honderd'
15% = 15/100 = 15 : 100 = 0,15
1,5% = 1,5/100 =  1,5 :100 = 0,015
150% = 150/100 = 150 : 100 = 1,5  
1500% = 1500/100 = 1500 : 100 = 15          

Slide 23 - Slide

Hoe schrijf je 5% als decimaal
A
0,5
B
0,05
C
0,50
D
0,005

Slide 24 - Quiz

Hoe schrijf je 32,5% als decimaal?

Slide 25 - Open question

Hoe schrijf je 75% als breuk?
A
75/1000
B
75/100
C
3/40
D
3/4

Slide 26 - Quiz

Omrekenen van procenten naar breuken
Een procent is zoveel honderdste deel
75% = 75/100
Dit kun je nog vereenvoudigen door de teller en de noemer allebei te delen door 25
75/100 = 3/4

Slide 27 - Slide

Hoe schrijf je 65% als de eenvoudigste breuk?

Slide 28 - Open question

Hoe schrijf je 0,375 als breuk?
A
1/12
B
4/12
C
3/8
D
5/8

Slide 29 - Quiz

Wat heb je geleerd
van deze les?

Slide 30 - Mind map

Geef een tip en een top over deze les!

Slide 31 - Open question