Lees de vragen goed door en geef antwoord op de vraag.
Geef duidelijk aan wanneer het gaat om een a, b, of c vraag.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Repetitie H1
Formatief
Jagers & Boeren en Oude Egypte
Lees de vragen goed door en geef antwoord op de vraag.
Geef duidelijk aan wanneer het gaat om een a, b, of c vraag.
Slide 1 - Slide
Geef een omschrijving van de volgende begrippen. a. Bestaansmiddel b. Agrarische Revolutie
Slide 2 - Open question
Welk begrip past bij deze omschrijving? Alles wat te maken heeft met de manier waarop mensen in hun onderhoud voorzien en de manier waarop de opbrengsten van het werk onderling worden verdeeld.
Slide 3 - Open question
Wat waren de bestaansmiddelen van jagers-verzamelaars?
A
Jagen, verzamelen en landbouw
B
Jagen, verzamelen en akkerbouw
C
Jagen, verzamelen en veeteelt
D
Jagen, verzamelen en vissen
Slide 4 - Quiz
Leg DUIDELIJK uit waarom jager-verzamelaars rondtrokken en niet op één plek bleven wonen.
Slide 5 - Open question
Waarom waren groepen jagers-verzamelaars niet groter dan 25 tot maximaal 40 personen?
A
Grotere groepen leidden tot grotere sociale verschillen
B
Grotere groepen hebben meer voedsel nodig
C
Grotere groepen werden sneller aangevallen
D
Grotere groepen konden niet genoeg woonplek vinden
Slide 6 - Quiz
Bij welke periode past deze bron?
A
Historie
B
Prehistorie
Slide 7 - Quiz
Hiërogliefen werden door de Egyptenaren gebruikt in bijvoorbeeld piramides. Bij welke periode passen hiërogliefen?
A
Historie
B
Prehistorie
Slide 8 - Quiz
Er zijn uit de prehistorie veel meer stenen gebruiksvoorwerpen gevonden dan houten gebruiksvoorwerpen. Een historicus beweert daarom: ‘Jagers-verzamelaars werkten vaker met steen dan met hout.’ Geef een argument TEGEN deze uitspraak. Doe het zo: De uitspraak van de historicus klopt NIET, omdat … (geef een argument).
Slide 9 - Open question
Noem TWEE redenen waarom de bron gaat om de eerste boeren.
Slide 10 - Open question
Wat waren gevolgen van de Agrarische Revolutie?
A
Bestuurders werden machtiger dan anderen en mensen aten meer gevarieerd
B
Mensen deden aan akkerbouw en veeteelt en maakten wapens
C
De bevolking groeide en er ontstonden grotere sociale verschillen
D
Ziektes eisten meer slachtoffers en mensen gingen met geld betalen
Slide 11 - Quiz
Leg DUIDELIJK uit wat er gebeurd op de bron. Gebruik in je antwoord het woord SLIB.
Slide 12 - Open question
Welk begrip past bij deze bron?
A
Farao
B
Irrigatielandbouw
C
Ambtenaar
D
Veeteelt
Slide 13 - Quiz
De irrigatielandbouw in Egypte was zo productief dat niet langer iedereen boer hoefde te zijn. Wat waren daardoor twee nieuwe beroepen die konden ontstaan?
A
Jager en handelaar
B
Ambachtsman en handelaar
C
Jager en ambachtsman
D
Handelaar en bankier
Slide 14 - Quiz
Waarom had Egypte een farao nodig?
A
Egyptische ambtenaren hadden een baas nodig die hun salaris kon betalen
B
Egyptische boeren hadden een goddelijke leider nodig die de Nijl kon laten overstromen
C
Egyptische ambtenaren konden schrijven en konden daarom wetten vastleggen van een leider
D
Egyptische boeren hadden iemand nodig die zorgde voor de organisatie van de irrigatielandbouw
Slide 15 - Quiz
Piramides werden gebouwd als graftombes voor farao's. Later werden farao's op een andere plek begraven. Hoe heet deze plek?
A
Rotswand der Farao's
B
Memphis
C
Vallei der Koningen
D
Thebe
Slide 16 - Quiz
Welke farao had een graf dat compleet intact, en dus niet leeggeplunderd, gevonden werd?