De bevruchting en embryogenese

• Biologie
• Secundair onderwijs

Thema 4 Voortplanting bij de mens

Thema 4 Voortplanting bij de mens

9. Bevruchting

10. Embryogenese

9. Bevruchting

Leerdoelen:

• Obstakels voor de zaadcellen kunnen omschrijven
• Verschillende fasen van de bevruchting kunnen beschrijven

Waar heeft de bevruchting plaats?

1. in de baarmoeder
2. in de eierstok
3. in de eileider (ampulla)
4. in de eitrechter

Wanneer heeft de bevruchting plaats?

Welke hindernissen ondervinden de zaadcellen bij hun tocht naar de eicel?

Welke reactie van de eicel verhindert het binnendringen van een tweede zaadcel?

10. Embryogenese

Leerdoelen:

• Chronologische ontwikkeling embryo kunnen beschrijven
• Begrippen (her)kennen: klievingsdelingen, blastomeren, morula, blastula, embryoblast, trofoblast, nidatie, chorionvlokken, gastrulatie, hypoblast, epiblast, endoderm, mesoderm, ectoderm, amnionholte

Wat is de correcte chronologische volgorde?

1. zygote - blastomeren -blastula - morula
2. blastomeren - zygote - morula - blastula
3. zygote - blastomeren - morula - blastula
4. zygote - oötide - morula - blastula

Wat versta je onder 'nidatie'?

Welke kenmerken van een embryo wijzen op evolutie?