Profielvakken en wiskunde - Verhoudingen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare school

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

In deze les gaan we kijken naar de verschillen in een opgave bij:
Profielvak  PM2 (Koken)
Wiskunde

Slide 2 - Slide

Wiskunde
Hieronder staat een recept om groentesoep te maken voor 2 personen. Je maakt de soep voor 9 personen.
a) Hoeveel boter heb je nodig voor 1 persoon? Maak een verhoudingstabel.
b) Hoeveel boter heb je nodig voor 9 personen? Gebruik de tabel van a.
c) hoeveel ui heb je nodig voor 1 persoon en voor 9 personen?
d) vul de rest van de tabel verder in.
Profielvak PM2 (Koken)
Vandaag gaan jullie groentesoep maken. Er komen 9 mensen. Hieronder staat het recept van de soep. Maak een boodschappenlijst met alle benodigdheden die je voor de soep nodig hebt.

opgave

Slide 3 - Slide

Wiskunde
Hieronder staat een recept om groentesoep te maken voor 2 personen. Je maakt de soep voor 9 personen.

a) Hoeveel boter heb je nodig voor 1 persoon? Maak een verhoudingstabel.

1) maak een verhoudingstabel en zet de gegevens erin.


2) zet de boogjes erbij en reken uit hoeveel er nodig is voor 1 persoon.






Voor 1 persoon heb je 0,5 (1/2) eetlepel boter nodig.




Uitleg

Slide 4 - Slide

Wiskunde
Hieronder staat een recept om groentesoep te maken voor 2 personen. Je maakt de soep voor 9 personen.

b) Hoeveel boter heb je nodig voor 9 personen? Gebruik de tabel van a.

1) gebruik de tabel van a, en zet naast de 1 een 9 neer, zet de boogjes erbij en reken uit hoeveel er nodig is voor 9 personen







de berekening in je rekenmachine is
1 : 2 x 9 = 4,5

Voor 9 personen heb je 4,5 eetlepel boter nodig.




Uitleg

Slide 5 - Slide

Wiskunde
Hieronder staat een recept om groentesoep te maken voor 2 personen. Je maakt de soep voor 9 personen.

c) hoeveel ui heb je nodig voor 1 persoon en voor 9 personen?

1) Maak weer een tabel en vul de gegevens in net zoals bij a en b. Zet de boogjes erbij en reken uit hoeveel er nodig is voor 1 en 9 personen






de berekening in je rekenmachine is:
1 pers: 0,5 : 2 = 0,25
9 pers: 0,5 : 2 x 9 = 2,25

Voor 9 personen heb je 2,25 uien nodig of te wel 2 hele uien en een kwart.


Uitleg

Slide 6 - Slide

Wiskunde
Hieronder staat een recept om groentesoep te maken voor 2 personen. Je maakt de soep voor 9 personen.

d) vul de rest van de tabel verder in.

1) Vul de tabel verder in.  Eerst deel je de geven benodigdheden door 2 dan heb je het recept voor 1 persoon. Dit doe je keer 9 om het recept voor 9 personen te krijgen.


Uitleg

Slide 7 - Slide

Profielvak PM2 (koken)
Vandaag gaan jullie groentesoep maken. Er komen 9 mensen. Hieronder staat het recept van de soep. Maak een boodschappenlijst met alle benodigdheden die je voor de soep nodig hebt.

Uitleg

Slide 8 - Slide

Uitleg
1) onderstreep de belangrijke gegevens.

2) wat wordt er gevraagd?


De vraag is hoeveel groentes en dergelijke je moet kopen als je groentesoep gaat maken voor 9 personen?

Profielvak PM2 (koken
Vandaag gaan jullie groentesoep maken. Er komen 9 mensen. Hieronder staat het recept van de soep. Maak een boodschappenlijst met alle benodigdheden die je voor de soep nodig hebt.

Slide 9 - Slide

Uitleg

Het recept eerst omrekenen van 2 personen naar 1 persoon. 

Regel voor regel deel je het ingrediënt (alle benodigdheden voor de soep) door 2.
Profielvak PM2 (koken)
Vandaag gaan jullie groentesoep maken. Er komen 9 mensen. Hieronder staat het recept van de soep. Maak een boodschappenlijst met alle benodigdheden die je voor de soep nodig hebt.

Slide 10 - Slide

Uitleg
De volgende stap is de ingrediënten voor 1 persoon omrekenen naar 9 personen.

Regel voor regel vermenigvuldig je de ingrediënten voor 1 persoon met 9.

Nu weet je hoeveel je van alles moet halen voor je boodschappenlijst.
Profielvak PM2 (koken)
Vandaag gaan jullie groentesoep maken. Er komen 9 mensen. Hieronder staat het recept van de soep. Maak een boodschappenlijst met alle benodigdheden die je voor de soep nodig hebt.

Slide 11 - Slide

Hierna komt een opgave zoals die bij het profiel vak koken gegeven kan worden. We gaan stap voor stap kijken net zoals bij wiskunde hoe je die kan oplossen.

Slide 12 - Slide

opgave 1
Je gaat met de klas een high tea organiseren. Een van de gerechten zijn Brownies.
Er zitten 24 leerlingen in de klas, wat heb je nodig om 24 brownies te kunnen maken. Vul de tabel verder in.

Slide 13 - Slide

Je gaat met de klas een high tea organiseren. Een van de gerechten zijn Brownies.
Er zitten 24 leerlingen in de klas, wat heb je nodig om 24 brownies te kunnen maken. Vul de tabel verder in.

Onderstreep en/of schrijf de belangrijke informatie op die je vindt in de tekst. Lees goed door wat er precies gevraagd wordt.

Slide 14 - Slide

Voor 16 brownies heb je 150 gram
chocolade nodig, hoeveel heb je
nodig voor 1 brownie?
Rond af op 3 decimalen.
A
225 gram
B
9,375 gram
C
15,105 gram
D
160,380 gram

Slide 15 - Quiz

Voor 16 brownies heb je 125 gram
kristalsuiker nodig, hoeveel heb je
nodig voor 1 brownie?
Rond af op 2 decimalen.
A
25,11 gram
B
8,71 gram
C
7,81 gram
D
111,25 gram

Slide 16 - Quiz

Voor 1 brownie heb je 9,375 gram
chocolade nodig, hoeveel heb je
nodig voor 24 brownies?
Rond af op 2 decimalen.
A
225 gram
B
2,56 gram
C
1406,25 gram
D
1159,38 gram

Slide 17 - Quiz

voor 16 brownies heb je 4 paar eieren nodig. Hoeveel eieren heb je nodig voor 24 brownies?
(tip: maak een tabel en zet de berekening die je in je rekenmachine invoert hieronder neer).

Slide 18 - Open question

voor 16 brownies heb je 1 eetlepel tarwebloem nodig. Hoeveel tarwebloem heb je nodig voor 24 brownies?
(tip: maak een tabel en zet de berekening die je in je rekenmachine invoert hieronder neer).

Slide 19 - Open question

Welke berekening maak je om de benodigdheden van 16 brownies om te rekenen naar 24 brownies?
(tip: maak een tabel en zet de berekening die je in je rekenmachine invoert hieronder neer).

Slide 20 - Open question

Kun je de verschillen aangeven bij een zelfde opgave gegeven bij wiskunde en bij Pm2 (koken)?

Slide 21 - Slide

Einde van de les

Slide 22 - Slide