Beperkingen Examentraining

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Leerdoelen

• Je kunt het verschil uitleggen tussen motorische en zintuiglijke beperkingen
• Je kunt minimaal 2 voorbeelden noemen van een motorische beperking
• Je kunt minimaal 2 voorbeelden noemen van een zintuiglijke beperking
• Je weet welke vaardigheden je nodig hebt om met mensen met een beperking te werken
• Je kunt een korte presentatie verzorgen

Wat is een beperking

Wanneer deze beperking invloed heeft op je dagelijkse handelen, ofwel je ADL

Onderscheid tussen:

Zintuiglijk: slechtziend, slechthorend, evenwichtsstoornis

Motorisch: spasticiteit, athetose, scoliose

Aan jou hebben we wat!

Nodig: Papier + pen + telefoon

Kwaliteitenspel

Maak 5 groepen van 2 a 3 personen

Opdracht

1. Maak een tweetal
2. Kies een beperking
3. Maak een (korte!) presentatie over:

• Wat is het?
• Wat gaat moeilijk in het dagelijks leven?
• Wat kunnen mensen er omheen doen?
• Welke hulpmiddelen zijn handig om in te zetten?

Presentatie

Kies een programma, bijv. Powerpoint, Swaye, Prezi

Verwerk de informatie van de 4 vragen 

Presenteer in 1 minuut aan je medeleerlingen

Geef elkaar een tip en een top

Objectief = alleen feiten

Subjectief = met mening

Representatief = 

goede indruk maken

Allergenen = 

stoffen die een allergische reactie veroorzaken

Periodiek = 

regelmatig terugkerend

Behandelingsetiket = 

hoe iets behandeld moet worden

Samenstellingsetiket = 

van welk materiaal iets is gemaakt

ADL = Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen

ADL hulpmiddelen = hulpmiddelen om het leven gemakkelijker te maken

Obesitas = 

 ernstig overgewicht

Welvaartziektes = ziektes door een welvarende leefstijl

Auditieve beperking = aandoening aan het gehoor

Fysieke beperking =