zonnig zuinig, koeler als de nachten warmer worden
altijd lang en licht genoeg om te dromen dat het buiten
morgen net zo fijn zal zijn als binnen.
Maar als de regen komt, steeds meer en fijnstof door de kieren giert,
het warmekoudste nat klimaat van buiten door het dakraam stiert
met wild gebaar van nu of nooit te laat om nog te dimmen ja,
voorbij vandaag, de tijd is om dan zal dan moet dan gaat
de kleine globe uit.
(Kate Schlingemann)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 12 slides, with text slides.
Items in this lesson
Welkom
Klimaatregelaar
Ik knip de kleine globe in mijn kamer aan
voor een klimaat met zachte tonen, aardetinten
zonnig zuinig, koeler als de nachten warmer worden
altijd lang en licht genoeg om te dromen dat het buiten
morgen net zo fijn zal zijn als binnen.
Maar als de regen komt, steeds meer en fijnstof door de kieren giert,
het warmekoudste nat klimaat van buiten door het dakraam stiert
met wild gebaar van nu of nooit te laat om nog te dimmen ja,
voorbij vandaag, de tijd is om dan zal dan moet dan gaat
de kleine globe uit.
(Kate Schlingemann)
Slide 1 - Slide
Doelen
- Ik weet wat functiewoorden zijn en kan dit in eigen woorden uitleggen.
- Ik weet de betekenis van veel voorkomende functiewoorden.
- Ik kan de functie van een tekst(gedeelte) herkennen en daar een functiewoord bij plaatsen.
Slide 2 - Slide
Elke stelling heeft een eigen functie
Slide 3 - Slide
Elke stelling een functie
Loop je vanaf de ingang door de Jumbo dan herken je vanzelf de functie van elke stelling. De macaroni staat in een andere stelling dan de bevroren pizza's.
Slide 4 - Slide
Elke stelling een functie
Vaak hangen er bordjes boven de stellingen. Meestal heb je ze niet nodig. Je verwacht de potten pastasaus bij de pakken macaroni.
Slide 5 - Slide
Elke alinea een functie
In een tekst heeft elke alinea een functie. Die hangt meestal niet als tussenkopje boven die alinea. Al lezend herken je de functie aan de woorden en zinnen.
Slide 6 - Slide
Elke alinea een functie
Je verwacht de oplossing niet in de inleiding en de oorzaken niet aan het einde van de tekst.
De macaronizakken staan ook niet naast de pizzadozen.
Slide 7 - Slide
Functiewoorden
Een tekstgedeelte heeft een bepaalde functie binnen de tekst. Dit duid je aan met een functiewoord.
In hoofdstuk 5: aanbeveling, probleemstelling, tegenwerping, uitwerking, verklaring en weerlegging.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Functiewoorden uit H5 Lezen
Slide 10 - Slide
Functiewoorden uit H6 Lezen
Slide 11 - Slide
Weektaak
Maken opdracht 1, 2 en 4 (Lezen H6). Je krijgt hier tijdens de les tijd voor.
Je kunt deze week extra oefenen met een tekst van diataal. Deze kun je bij de docent ophalen.
Dinsdag en woensdag mag je tijdens de les ook werken aan je boekopdracht.