werkwoorden Latijn

Welke stam heeft venire (komen)?
A
A-stam
B
E-stam
C
I-stam
D
MK-stam
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welke stam heeft venire (komen)?
A
A-stam
B
E-stam
C
I-stam
D
MK-stam

Slide 1 - Quiz

Welke stam heeft iubēre?
A
A-stam
B
E-stam
C
I-stam
D
MK-stam

Slide 2 - Quiz

Welke stam heeft saltare (huppelen)?
A
A-stam
B
E-stam
C
I-stam
D
MK-stam

Slide 3 - Quiz

Welke stam heeft ducĕre (leiden, brengen)?
A
A-stam
B
E-stam
C
I-stam
D
MK-stam

Slide 4 - Quiz

Welke stam heeft stare?
A
A-stam
B
E-stam
C
I-stam
D
MK-stam

Slide 5 - Quiz

Welke stam heeft timēre?
A
A-stam
B
E-stam
C
I-stam
D
MK-stam

Slide 6 - Quiz

Welke stam heeft NOOIT een bindklinker?
A
E-stam
B
I-stam
C
MK-stam

Slide 7 - Quiz

Welke bindklinker krijg je bij de MK-stammen in de derde persoon meervoud?
A
i
B
e
C
o
D
u

Slide 8 - Quiz

Bij welke vorm van vocare valt de a (laatste letter van de stam) weg?
A
1e enkelvoud
B
2e enkelvoud
C
3e enkelvoud
D
infinitivus

Slide 9 - Quiz

Welke bindklinker wordt (behalve bij de eerste persoon enkelvoud en derde persoon meervoud) gebruikt bij de MK-stammen
A
a
B
i
C
o
D
u

Slide 10 - Quiz

Vul aan: o s t
A
mus tes nt
B
mus tis nt
C
men tes nt
D
men te nt

Slide 11 - Quiz

Vertaal habet:
A
ik heb
B
hij heeft
C
ik beveel
D
hij beveelt

Slide 12 - Quiz

Vertaal stant
A
zij staan
B
wij staan
C
zij menen
D
wij menen

Slide 13 - Quiz

Vertaal videtis
A
jij vindt
B
jullie vinden
C
jij ziet
D
jullie zien

Slide 14 - Quiz

Vertaal iubemus
A
wij bevelen
B
wij vernietigen
C
wij houden
D
wij vrezen

Slide 15 - Quiz

Vertaal do
A
ik maak klaar
B
ik roep
C
ik geef
D
ik drink

Slide 16 - Quiz