Graden en kaartvakken

1 / 32
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze les
- Terugblikken tijdvakken
- Uitleg het graadnet
- Zelf aan de slag!

Slide 2 - Slide

Over welk onderwerp zal dit tijdvak gaan?
A
De Middeleeuwen
B
De Wereldoorlogen
C
De steentijd
D
De Romeinen

Slide 3 - Quiz

Over welke periode zal dit tijdvak gaan?
A
1600-1700
B
1800-1900
C
1900-1950
D
1950-nu

Slide 4 - Quiz

Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 5 - Drag question

         Het graadnet

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Noord, oost, zuid en west
Als je de aarde door midden hakt op de evenaar krijg je twee helften, namelijk:
- Noordelijk halfrond
- Zuidelijk halfrond

De nulmeridiaan loopt over Engeland.
Evenaar
Lengtecirkels
Breedtecirkels
Liggen op dezelfde lijn als de evenaar.

Slide 8 - Slide

  Lengteligging = afstand van een plek tot de nulmeridiaan. 
     - westelijk halfrond: westerlengte (W.L.)  
     - oostelijk halfrond: oosterlengte (O.L.)
Afstand meten in graden ° 
     (180 naar het westen, en 180 
     naar het oosten.

Slide 9 - Slide

Breedtecirkels
Lengtecirkels

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Nulmeridiaan
Evenaar
Lengte
Breedte

Slide 12 - Drag question

Noordpool
Zuidpool
Evenaar

Slide 13 - Drag question

Noordelijk halfrond
Zuidelijk halfrond

Slide 14 - Drag question

90 graden NB (Noorderbreedte)
90 graden ZB (Zuiderbreedte)
0 graden
Breedtecirkels of  Parallellen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

• Lijnen die evenwijdig lopen aan de evenaar heten breedtecirkels of parallellen.
• De evenaar is de breedtecirkel van .
• De noordpool ligt op 90° NB.
• De afstand van een plaats tot de evenaar noem je de geografische breedte.

Slide 17 - Slide

Welke plaats ligt op 30° NB?
A
Caïro
B
Mekka
C
Madrid
D
Durban

Slide 18 - Quiz

Luanda ligt op
A
10° NB
B
10° ZB

Slide 19 - Quiz

Plaatsen die op het zuidelijk halfrond liggen liggen tussen de evenaar en de zuidpool.
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

10 graden Zuiderbreedte
10 graden Noorderbreedte
40 graden Noorderbreedte
40 graden Noorderbreedte
Extra oefenen

Slide 21 - Slide

Greenwich
0-meridiaan
Lengtecirkel of Meridiaan

Slide 22 - Slide

• Lijnen die van de noordpool naar de zuidpool gaan heten lengtecirkels of meridianen.
• De nulmeridiaan loopt precies over het plaatsje Greenwich bij Londen.
• Het halfrond ten westen van de nulmeridiaan noemen we westelijk halfrond.
• Het halfrond ten oosten van de nulmeridiaan noemen we oostelijk halfrond.

Slide 23 - Slide

• De nulmeridiaan ligt op 0°.
• Je kunt 180° in oostelijke of 180° in westelijke lengte tellen.
• Plaatsen die op het oostelijk halfrond liggen liggen op O.L. (oosterlengte).
• Plaatsen die op het westelijk halfrond liggen liggen op W.L. (westerlengte).
• De afstand van een plaats tot de nulmeridiaan noemen we geografische lengte.

Slide 24 - Slide

Welke plaats ligt op 20° ZB en 40 °WL?

Slide 25 - Slide

Welke plaats ligt op 20° ZB en 40 °WL?
A
1
B
2
C
4
D
B

Slide 26 - Quiz

Hoe zie je dat in de atlas? 
Kaartvakken

Slide 27 - Slide

Zelf aan de slag!
Blok 1: mijn eigen omgeving
Bladzijde 12
Opdracht 16,17, 18 en 19

Klaar? Blz. 14 opdracht 22 en 23

Slide 28 - Slide

Een steeds kleinere wereld
Waarom?

Slide 29 - Slide

Je wereld een dorp?
Voor 1850 reisde de gemiddelde Nederlander 40 km per jaar

Nu reist de gemiddelde Nederlander 40 km per dag

Door de uitvinding van nieuwe vervoer- en communicatiemiddelen is de wereld steeds kleiner geworden


Slide 30 - Slide

Jij en de wereld
Hoe sta jij in verbinding in de wereld?

Zet je eigen naam op het midden van het papier. 

Schrijf of teken daaromheen dingen waardoor jij in verbinding staat met de wereld.

Denk aan: Transport, communicatie en wereldwijde producten

Slide 31 - Slide

Volgende les
- Opgaven en opdracht 'jij en de wereld' af.
- Grenzen

Slide 32 - Slide