Les 4K, les woordenschat H3

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 2 - Slide

Even checken: 
Wat moet je verplicht meenemen voor iedere les:

  • Lesboek 
  • iPad 
  • Schrift
  • Pen

Slide 3 - Slide

Woordenschat 
Brugklas havo
Toetsweek zomer

Slide 4 - Slide

  •  Ik kan verschillende woordstrategieën benoemen en deze toepassen bij het opzoeken van de betekenissen van moeilijke woorden.

Lesdoelen

Slide 5 - Slide

Welkom
Pak je boek op blz 80,
 je schrift of een blaadje
en je pen 
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Vandaag
  • Herhaling  woordraadstrategieën
  • Voorlezen tekst 1 op blz 81 
  • Aan de slag met opdrachten H3

  • Quiz 
  • Vragen stellen
  • Evaluatie en afsluiting 

Slide 7 - Slide

Woordenschat H3
blz. 81 t/m 83

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat woordraadstrategieën zijn
- Je kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.

Slide 9 - Slide

woordraadstrategieën

Slide 10 - Slide

Woordraadstrategieën

Slide 11 - Slide

Maken 
Woordenschat H3

We lezen met elkaar tekst 1 op blz. 81
Maak daarna opdracht 1 zelfstandig. 
 Ga dan verder met opdr. 2.3.4 en 6 
op blz. 82 en 83. Klaar? Leer de woordenlijst van H3. 
Woordenlijsten staat op Magister, bij het tentamen van 14-12. 
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Heb je vragen?

Slide 13 - Slide

Moeilijke woorden opzoeken
Moeilijke woorden zoek je op in een woordenboek.
Je gebruikt het 'grondwoord' van een woord. 
tafeltje --> tafel (geen verkleinwoord)
opa's --> opa (geen meervoud)
geadverteerd --> adverteren (heel werkwoord)
prachtige --> prachtig

Slide 14 - Slide

Welk woord is een grondwoord?
A
kat
B
katten
C
kattenbak
D
kattenvoer

Slide 15 - Quiz

Wat is het grondwoord?
mooie
A
mooi
B
mooier
C
mooist

Slide 16 - Quiz

Welk woord is een grondwoord?
A
park
B
parkwachter
C
parkpad
D
parkcafé

Slide 17 - Quiz

boekjes met tips voor reizigers
vroegere
woorden die je kent en gebruikt
doormidden gesneden

grote gespierde man
innen
gehalveerd
incasseren
kleerkast
oude
reisgids
woordenschat

Slide 18 - Drag question

Voorkennis activeren

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

verkeersveiligheid - veiligheid - verkeerslicht - rijexamen - rijbewijs - vrijwillig - zondagsrijders - vrachtwagen


timer
2:00

Slide 19 - Slide

Doel: Ik kan de juiste betekenis van een woord opzoeken in een woordenboek.

Slide 20 - Slide

Instructie
Een woord kan meerdere betekenissen hebben. Je moet de betekenis kiezen die bij de context past.

Niet alle woorden staan in het woordenboek.

Slide 21 - Slide

Oefenen
Zoek de betekenis van de dikgedrukte woorden op:




Slide 22 - Slide

Zelfstandig werken/ Extra uitleg
Maak H4 Woordenschat -
Opdracht 1 t/m 5




Klaar? Aftekenen en nakijken
timer
1:00

Slide 23 - Slide

Lesafsluiting
Doel behaald?
Wat neem je mee?

Slide 24 - Slide

Ik weet hoe ik verschillende woordstrategieën moet benoemen en kan deze toepassen bij het opzoeken van de betekenissen van moeilijke woorden.

😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Evaluatie 
  1. wat ging er goed en wat minder?
  2. is het leerdoel helder?
  3.  weet je wat je moet doen?
  4. heb je vragen en of opmerkingen?




Slide 26 - Slide

Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Exact - Precies
  • vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling

Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 27 - Slide

Voorbeeld van herkennen synoniem
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'

Door de rest van de eerste zin begrijp je dat je
bij een opticien brillen kunt kopen. 

In de tweede zin staat een synoniem
voor opticien: brillenwinkel

Slide 28 - Slide

Woordraadstrategie definitie/ omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie: mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen, kauwen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 29 - Slide

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 30 - Slide

Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.

  • Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.

  • Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.
Bijvoorbeeld:
Goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk

Slide 31 - Slide

Woordraadstrategie: Bekend woorddeel
Soms lijkt een woord op een woord dat je wel kent, bijvoorbeeld uit een andere taal. 

Distantiëren --> distant lijkt op distance --> distantiëren betekent afstand nemen.



Slide 32 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 1, 2, 3, 4 en 6 en leer de 
woorden van 
de woordenlijst van H1 en H2. 


Slide 33 - Slide

Heb je vragen?

Slide 34 - Slide

Woordenschat 
Brugklas havo
Toetsweek zomer

Slide 35 - Slide

Doel vandaag
- Ik kan de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden (of opzoeken in een woordenboek).
- Ik ken de betekenis van de woordenlijstwoorden en de uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Slide 36 - Slide

Maken
Woordenschat H1

Maken opdracht  5, 6 en 7
op blz 25

Opdracht 1, 2, 3 en 4 zijn af 
en staan in je schrift. 


timer
10:00

Slide 37 - Slide

Woordenlijst H1
Citeren
claimen
Communiceren
functioneren
gedogen
introduceren
naderen
ontkennen
promoten
registreren 
stimuleren
uitwerken
verklaren
voorspellen 

Slide 38 - Slide

Aan de slag


Leer de theorie van Taalverzorging Hoofdstuk 1 en 2 (zie gekleurde kaders). 
Maak de bijbehorende opdrachten. Klaar? 
Kijk die na op Magister. 
timer
10:00

Slide 39 - Slide