2HV - Les 13 herhaling ser + llamarse

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Enkelvoud/meervoud
  3. Lidwoorden
  4. Wederkerend werkwoord
  5. Het werkwoord SER
  6. Deberes
1 / 32
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Enkelvoud/meervoud
  3. Lidwoorden
  4. Wederkerend werkwoord
  5. Het werkwoord SER
  6. Deberes

Slide 1 - Slide

Controlamos los deberes
Estudiar (=leren):
Unidad 2, Voca NL-SP 1-30

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is het meervoud van...?
ciudad

Slide 4 - Open question

Wat is het meervoud van...?
canción

Slide 5 - Open question

Wat is het meervoud van...?
supermercado

Slide 6 - Open question

Wat is het meervoud van...?
simpática

Slide 7 - Open question

Wat is het meervoud van...?
participante

Slide 8 - Open question

Wat is het meervoud van...?
holandés

Slide 9 - Open question

Wat is het meervoud van...?
camping

Slide 10 - Open question

Wat is het meervoud van...?
chica

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Het juiste lidwoord voor CHICA is...
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 13 - Quiz

Het juiste lidwoord voor PISCINA is...
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 14 - Quiz

Het juiste lidwoord voor ESTACIÓN is...
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 15 - Quiz

Het juiste lidwoord voor RESTAURANTE is...
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 16 - Quiz

Het juiste lidwoord voor FARMACIAS is...
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 17 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HOSPITALES is...
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Het juiste lidwoord voor HOLANDÉS is...
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 20 - Quiz

Het juiste lidwoord voor AMIGAS is...
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 21 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HOSPITALES is...
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 22 - Quiz

Het juiste lidwoord voor ESPAÑOLAS is...
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 23 - Quiz

Het juiste lidwoord voor CINE is...
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 24 - Quiz

los verbos reflexivos 
Voorbeeld: llamarse = heten

Yo                                me   llamo
Tú                                te     llamas
Él, Ella,Usted             se     llama
Nosotros(as)             nos  llamamos
Vosotros(as)              os     llamáis
Ellos(as), ustedes     se    llaman

Slide 25 - Slide

Wederkerend ww (llamarse)
Maak DEZE opdracht


timer
5:00

Slide 26 - Slide

Llamarse
Oefen HIER met quizlet

Klik HIER voor opdracht 1

Klik HIER voor opdracht 2

Slide 27 - Slide

El verbo SER
Wat betekent het werkwoord SER?
Is SER regelmatig of onregelmatig?
Hoe vervoeg je het werkwoord SER? 

Slide 28 - Slide

vervoeg het werkwoord SER
1. Mi padre ____________ profesor.
2. Nosotros _________________ alumnos del Alkwin.
3. ¿Vosotros _______________ de Costa Rica?
4. Ellas ________________ amigas.
5. ¿Tú _______________ futbolista?
6. Yo __________________ de Holanda.
7. Juan  ______________ mi hermano.

Slide 29 - Slide

Trabajamos
Página 24, ej 1
Página 25, ej 5

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Deberes
Estudiar (=leren):
Unidad 2, Voca NL-SP 1-45

Slide 32 - Slide