Dubbele punt:
- Er zijn twee opties: het gaat door of het gaat niet door.
- Denk aan de volgende spullen: een warme trui, sokken en een muts.
Puntkomma:
- We stonden vroeg op; we hadden nog een lange reis voor de boeg.
- Ik houd niet van zwemmen; toch neem ik een zwembroek mee.