Les brugklas - 20 février

• Frans
• MBO
• Studiejaar 3

Les buts du cours

1. Ik kan vertellen wat ik van schoolvakken en docenten vindt

2. Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken in een zin

3. Ik kan de regelmatige werkwoorden op -er gebruiken in een zin

4. Ik heb gewerkt aan mijn script voor de vlogopdracht "ma semaine en vidéo"

Phrases-clés et parler G

Page 124

Hoe vraag je dat iemand of die leerling wiskunde leuk vindt?

Hoe vraag je wat iemands favoriete vak is?

Hoe zeg je dat je een 16/20 hebt?

Hoe vraag je wie iemands docent wiskunde is?

Hoe zeg je "hij is aardig" in het Frans?

Maak opdracht 28 in je MC

1. Uitleg en open vragen over -er

2. Gimkit maken met Être, Verbes réguliers de -ER

Herhaling - Werkwoorden op -er

1.  Haal -er van het werkwoord af

2. Kijk welke vorm je moet hebben

3. Voeg de vorm toe

Aimer = houden van

Je/ j'	aime	+e
Tu	aimes	+es
Il/ elle/ on	aime	+e
Nous	aimons	+ons
Vous	aimez	+ez
Ils/ elles	aiment	+ent

Hoe vervoeg ik : nous ....... (aimer) les bonbons

1. aiment
2. aimez
3. aimes
4. Aimons

Hoe vervoeg : tu ..... (aimer) les lapins ?

1. Aimes
2. Aime
3. Aimez
4. Aimons

Hoe vertaal je : Joris et Sophie .... (habiter) à Utrecht

1. Habites
2. Habitent
3. Habitons
4. Habite

Gimkit

Werk aan het script

-Gebruik de Phrases clés op pagina's 124 en 110