les 55- 01/04/2022

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

volgende keer 

Mardi 23 août

Vendredi 1er avril 

- Faire du shopping

- Lire bron C page 24 livre de textes + écouter l'explication sur le site "onparlefrancais" (klik hier)

- Faire les exercices 13,14 et 15

                 

                  

Faire des exercices de vocabulaire  / grammaire

Parler d'un objet

- Bereid samen voor (groepje van 2) van elke object in het Frans

1. Het antwoord op de vraag: Wat heb je gekocht? 
2. Een uitgebreide beschrijving van het object (uiterlijk + andere kenmerken)
3. Het antwoord op de vraag: Wat kost het?  
4. Het antwoord op de vraag: Waar heb je het gekocht?                              

Parler d'un objet que tu as acheté

• J'ai acheté des chaussures / baskets / sneakers 
• Elles sont de la marque Adidas
• Elles sont rouges et blanches
• Elles coûtent soixante-dix euros
• Je les ai acheté au magasin de chaussures / chez Footlocker

Klik op de onderstreepte woorden voor de uitleg!

Uitleg AU / CHEZ

Als je iets koopt bij een persoon (bijvoorbeeld de slager/de bakker) of je noemt de naam van de winkel (bijvoorbeeld Hema / JD) gebruik je ALTIJD het woord "chez": j'ai acheté de la viande chez le boucher / j'ai acheté des chaussettes chez Hema

Als je iets koopt en je noemt de plek (bijvoorbeeld de slagerij / de bakkerij) dan gebruik je ALTIJD "au" ( le "plek") / "à la" (la "plek): j'ai acheté de la viande à la boucherie / j'ai acheté des chaussures au magasin de chaussures

Faire du shopping

• Bonjour!
• Je cherche / nous cherchons un/une/du/de la /des/ de l' ........................ 
• Il / elle est + description OF ils / elles sont + description
• C'est combien? / Ça coûte combien?
• Merci! Je le/la/les prends!
• Au revoir!

- Kennis maken met de stad Strasbourg

- Kennis maken met de Dialect uit de regio Alsace

- vertellen over je zakgeld en jouw bijbaantje

- een voorwerp beschrijven