Bio H8.2 Puberteit

Wat vind je van de online lessen bio tot nu toe?
1 / 16
next
Slide 1: Mind map
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Wat vind je van de online lessen bio tot nu toe?

Slide 1 - Mind map

8.2 Puberteit

Slide 2 - Slide

Opdracht
  • Elke 4-tal krijgt een A3 blad.
  • Verdeel de A3 blad in tweeën. 1 kant voor jongens en de andere kant voor meisjes.
  • Je schrijft nu aan beide kanten op alle synoniemen van piemel en vagina. je hebt 5 min.
  • Aan de achterkant mag je nu alle synoniemen opschrijven over geslachtsgemeenschap, masturbatie, enz. weer 5 min. 
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Puberteit

Slide 4 - Mind map

Leerdoelen
Aan het eind van de les:
  1. Weet je wat primaire, secundaire en tertiaire geslachtskenmerken zijn.
  2. Kan je de primaire en secundaire geslachtskenmerken benoemen.
  3. Kan je uitleggen welke veranderingen er plaatsvinden in de puberteit.
  4. kan je uitleggen welke hormonen voor veranderingen zorgen in de puberteit.
  5. kan je uitleggen wat een transgender is.

Slide 5 - Slide

Geslachtskenmerk
  • Geslachtskenmerk: alle kenmerken waaraan je het verschil ziet tussen een jongen en een meisje.
  • Primaire(eerste) geslachtskenmerken
  1. Vanaf de geboorte zichtbaar
  2. verder nog niet veel verschil tot 12 jaar.
  3. Meisje: schaamlippen en vagina
  4. jongen: penis en zaadballen

Slide 6 - Slide

Geslachtskenmerk
  • Secundaire(tweede) geslachtskenmerken
  1. Worden veroorzaakt door hormonen: vrouw: oestrogeen man: testosteron puberteit: 12 t/m 17.
  2. Beiden: meer zweet en talgklieren, okselhaar, schaamhaar, groei van geslachtsorganen, groeispurt.
  3. Jongens: braadgroei, lagere stem, borsthaar, groei van de spieren, hoekiger lichaam, zaadlozing.
  4. meisjes: ronde vormen, borstgroei, breder bekken, ongesteldheid. 

Slide 7 - Slide

Geslachtskenmerk
  • Tertiaire geslachtskenmerken
  1. denken en gedrag
  2. kledingstijl. 

Slide 8 - Slide

Wat verandert er nog meer?
Groeispurt -> slungelig bewegen
Acne (jeugdpuistjes):
  • komt doordat je huid extra talg aanmaakt
  1. Talg: vettige stof die je huid beschermt en uit poriën naar buiten komt.
  • Bij te veel talg raken de poriën verstopt. -> mee-eters
  1. talgklieren ontstoken -> als er groei bacteriën is in talg. -> puistjes

Slide 9 - Slide

Wat verandert er nog meer?
  • Zweet in de puberteit gaat meer ruiken, vooral onder oksels
  1. Zweetklieren onder oksels werken pas in de puberteit.
  2. Veel bacteriën -> zetten zweet om in andere stoffen -> bekende zweetgeur
  • Naast lichamelijke ook geestelijke ontwikkeling
  1. veranderende gevoelens (emoties)
  2. Ontwikkeling eigen identiteit -> wie ben ik? -> nemen van zelfstandige beslissingen.

Slide 10 - Slide

Lichamelijke veranderingen ontstaan onder invloed van?
A
Hormonen
B
Hypofyse
C
Receptor
D
hersens

Slide 11 - Quiz

Welke hormoonklier start de puberteit?

Slide 12 - Open question

Hormonen & puberteit
De hypofyse maakt geslachtshormonen waar geslachtsorganen op reageren.
  • Jongens: 
  1. zaadballen maken het mannelijk geslachtshormoon testosteron
  • Meisjes: 
  1. eierstokken maken het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen

Slide 13 - Slide

Wat regelen de geslachtshormonen?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Tertiaire geslachtskenmerken
D
Puberteit

Slide 14 - Quiz

Wanneer ben je transgender?
  • Genderdysforie (gender-identiteitsstoornis): geslacht is niet gelijk aan gevoel en gedrag van een man of vrouw. 
  1. Transgender
  • Transseksueel: man wordt vrouw of vrouw wordt man. Dit omdat genderdysforie zicht sterk uit.
  • Travestiet ≠ genderdysforie

Slide 15 - Slide

Laat in ieder geval de volgende punten aan bod komen:

  1. Hebben de ouders van Maya de verkeerde keus gemaakt door haar als jongen te registreren?
  2. Op welke leeftijd moet het voor kinderen mogelijk zijn om aan te geven of zij zich jongen of meisje voelen?
  3. Moet de overheid soepeler worden in het omzetten van iemands geslacht in de burgerlijke stand?
  4. Ken je iemand die als jongen is geboren en nu als meisje leeft (of andersom) en wat vinden jullie daarvan?
  5. Zorg dat je de antwoorden die je geeft goed beargumenteert. Zijn jullie het oneens op bepaalde punten?
Probeer elkaar met goede en onderbouwde argumenten te overtuigen.Onderkant formulier

Slide 16 - Slide